
[Refrein:]
Het bootje, het bootje,
het Katendrechtse veer
Van Veerhaven tot Katendrecht
Voortdurend op en neer
Kruist het de Maas vol pontjes
romantiek en sfeer
En vaak aan boord zo menige
gespannen jonge heer
En vaak aan boord zo menige
gespannen jonge heer
Als kind kun je er ruiken
aan het echte zeelieden bestaan
Het ruikt naar olie, touw en teer
Naar vochtig ijzer, roest en smeer
De zilte geur van het water
En bijna weet je zeker
dat je wilt gaan varen later
En bijna weet je zeker
dat je wilt gaan varen later
En is soms de rivier wat wild
dan wordt het bootje opgetild
En daarbij lijk je telkens even
Net boven het dek te zweven
Voordat het dan weer daalt
Zodat je net niet zeeziek
nog de and’re oever haalt
Zodat je net niet zeeziek
nog de and’re oever haalt
‘s Zaterdagsavonds brengt je dan
Het bootje in de richting van
Het avontuur, de neongloed
Straalt je van ver al tegemoet
Een film lijkt even werk’lijkheid
Op deze avond is
voor alle narigheid geen tijd