Ze heette Josefientje
en was bepaald een schat
Een toetje om te zoenen
een figuurtje, nou en wat.
Liep Fientje door de straten
keek iedereen haar aan
De oude heren lachten
de jonge bleven staan.
Maar wat niemand wist
of had gegist
Fientje had een been van hout.
Opdat je ’t niet bemerken zoudt
had ze er van onder aan
een reuze gummie hak gedaan.
Schoppen deed ze er niet mee,
maar ’s avonds als ze ging naar bed
werd het been er af geschroefd
en aan het voeteneind gezet.
Fientje kreeg een minnaar.
Beppie was zijn naam.
Hij zong uit pure liefde
serenades voor haar raam.
Ze vond hem ook wel aardig
en zei op en geschikt moment:
“ik moet je iet vertellen
opdat je op de hoogte bent.
Want mijn lieve Bep
weet je wat ik heb?
Wel ik heb een been van hout
Opdat je t niet bemerken zoudt
heb ik er van onder aan
een reuze gummie hak gedaan.
Bep sprak: “geen nood,
ik neem jou met je houten poot.”
Bep en Josefientje
die werden spoedig een paar.
En kregen zoals ’t meer gaat,
bezoek van de ooievaar.
De baker kwam Bep zeggen,
zo bevend als een riet:
“ik moet u wat vertellen,
maar schrik in godsnaam niet.
Want het kind dat heeft,
wie heeft t ooit beleefd,
het kind dat heeft een been van hout.”
Toen ik ’t zag toen werd ik koud.
En daar onder, heel kommiek
zit een schijf gomelastiek
Door de luiers steek het heen
met dat ene houten been.
Bep sprak:
“ik idioot, die vervloekte houten poot”.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.