
Onhoorbaar de breuk
in het oog van ’t gezicht
de rouw reeds in de mond gelegd
het lichaam dat zich niet wou verder dragen
het leven vaarwel zeggen
was bitterzoet
een afscheidsrede
het blazoen opgepoetst
de urne met het weinige as
plechtig uitgestrooid
op het natte gras
de stilte haakt zich reeds
aan de volgende vast.