
Als hij zijn bril pakt om de kaart te kunnen lezen
Dan staan Koksmaat, Gerand en Chef hun hach te vrezen
Van elk gerecht weet hij precies hoe het moet wezen
Want zijn papillen laten hem nooit in de steek
Hij proeft direct als ’t brood te ver is door gerezen
Of als de wijn wat minder neust dan uitgelezen
Is de slalade hem te machtig naar den vleze
Dan zijn de rapen gaar en raakt zijn maag van streek
Maar als -ie thuis eens op zichzelf is aangewezen
Dan komt de stakker met een steelpan nog niet klaar
Zijn eigen kookkunst is een drama, reken maar
Hij weet de culinaire wereld in te pakken
Maar in zijn eigen keuken staat -ie mooi te kakken
“Een simpel spiegelei bakt hij niet voor elkaar”