
Je denkt, die darren hebben toch een luizenleven
Een beetje vrijen met een koninginnewijf
Wat bijenlarven warmen met hun harig lijf
En zoete hapjes worden gratis aangegeven
Tot enig arbeid worden darren niet gedreven
Bemoeien zich ook nooit met onderling gekijf
En gaat de koningin haar dochter eens te lijf
Dan mag van hen een hele zwerm de korf uit zweven
Het lijkt wel mooi maar in augustus gaat het fout
De larven zijn volgroeid, de darren overbodig
’t Berekend vrouwvolk heeft ze nu niet langer nodig
En nijv’re werksters maken alle darren koud
Ik dank de Heer dat het bij mij thuis anders gaat:
De interieurverzorgster is nog niet zo kwaad