
Ik had gedacht dat het vannacht wat af zou koelen
Maar nee hoor, het bleef buitensporig heet
Mijn vrouw en ik, we dreven weg in eigen zweet
Ondanks het feit dat w’ons onthielden van het kroelen
We waren luchtig tot de naakte huid ontkleed
Toch wilden we elkaar het allerliefst niet voelen
Het bleef bij veel gedraai en zeer onrustig woelen
Wat ons uiteind’lijk geen van beiden slapen deed
Al telt ons huwelijk dan ook bijna veertig jaren
De lieve lust is nog niet helemaal vergaan
Te zoenen, strelen en zo af en toe te paren
Maar met de hittegolf komt weinig meer tot staan
Ik zal de dag tot in de hoogste hemel roemen
Da’k Erwin Krol het woordje “NACHTVORST” weer hoor noemen