
Als alles
stilte is
en ik
gehuld
in duisternis
geen gisteren
en morgen weet
alleen nog
in mijn
adem leef
is God mijn
beste vriend
Op een andere
manier
ken ik
God niet
als in de
grote stilte
of in
een enkel lied
1 ding is
hiermee
aangetoond
dat God
in dit
gedichtje woont.