
Wind wie ben je eigenlijk?
ik kan je niet zien en toch ben je daar.
Overal ben je tegelijk,
ik kan je wel voelen, dat vind ik raar.
Jij beukt daken van huizen,
jij tovert hele landschappen om.
Zee en rivieren doe jij bruisen,
hoge bomen gooi jij als lucifers om.
Wat kun jij stormen en tekeer gaan,
als je door regen en onweer bent vergezeld.
Jij doet huizen uit elkaar slaan,
ik sta daar dikwijls van versteld.
Maar jij doet ook de vruchten bestuiven op het land,
naast je geweldige kracht.
Zie ik dat je ook hebt een goede kant,
nu weet ik dat de Schepper jou niet voor niets heeft uitgedacht.