
Waar de dichters sneuvelen
Verdroogt schreeuwend de pen
Krult het onbeschreven blad
In tijdloos durend witte stilte
Dan is daar de oorsprong
Die zich verontwaardigt profileert
In razernij en zoet gezang
Ontrukt hij de vlerk een veder
Toomloos is zijn gedender
Niet aflatend de stroom
Braakt gewraakte zinnen
Geboren is het schrift