Als ’t zomersavonds donker is en iedereen naar bed,
Dan zingt er aan de waterkant een wonderlijk kwartet.
Drie kikkers en een zwartgejaste nachtegaal,
Die zingen in hun wond’re dierentaal,
Veel liedjes, schoon en net.
Omdat nachtegalen zangers zijn is hij dirigent
En met zijn zwarte pandjas aan is hij een nette vent.
Hij slaat de maat en geeft heel goed de hoogte aan,
Zo zingen zij in ’t schijnsel van de volle maan,
Hun liedjes onbekend.
Aan d’ oever van de waterkant staat stijf en stram een uil op wacht,
Hij waakt voor de rust en geniet van de zomerse nacht.
Nu luistert hij juist naar het hartroerende lied
Van kikvorsenleed, hoe er een stierf van verdriet
In een duistere nacht.
De kikkers kwelen zacht aan d’ oever van de stroom,
Nu zingen zij het negerlied van Old Kentucky Home,
Plots krast de uil, hij ziet een katerkop….
De kikkers vluchten weg, de vogels in een boom.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.