
Willemijn, de nieuwe dienstmaagd
Deed volijverig haar taak,
Echter ’t vegen van de vloeren
Ging een weiniglijkje raak.
‘Veeg je wel onder de divan?’
Vroeg mevrouw op zekere dag
Toen het ietwat slonzig werken
Der gedienstige ze zag.
‘Dat doe ik zeker’ was ’t bescheid
Dat mevrouw van ’t meisje kreeg.
‘Ik kan u zonder jokken zeggen
Dat ‘k er alles onder veeg!’