Home / Gedichten / De opa en zijn kleinkind

De opa en zijn kleinkind

Met dank aan G. Jessen voor het insturen van de tekst

Hij trok het laatje open, het knaapje stond aan z’n zij
en zag het oude zilveren uurwerk liggen, och grootvader toe geef het mij.
Ik zal het u wel eens geven, toe komend jaar misschien,
als ge wel leert en braaf zijt, zei de oude, we zullen zien.
Toe komend jáár zei het knaapje,
máár grootvader dan zou u lang reeds dood kunnen zijn, u bent zo ziek en oud.
De oude stond te pijnzen en dacht, het is wel waar
en zijn lange vingers streelden knaapje’s krullend haar.
Hij nam het zilveren uurwerk met de zware keten er bij
en legde ze in de gretige handjes, het komt nog van je vader zo sprak hij.
Er werd een grafje gedolven, de scholieren stonden er omheen,
en de oude grijsaard boog met moeite, doch ene knie ging naar de grond.
Het koele morgen windje streelde onze haren zacht,
’t gele kistje zonk neder, arm knaapje wie had dat gedacht.
Hij keerde terug naar zijn woning, de oude grijsaard weende oh zo zeer
en legde het zilveren uurwerk in het oude laatje weer.