Home / Gedichten / Geuzenvendel op den thuismars ’t

Geuzenvendel op den thuismars ’t

(F.L. Hemkes (1854 - 1887)
Met dank aan Ingrid Ouwerkerk voor het insturen van de tekst

Zy kwamen na jaren uit Brabant weerom
met vliegend vaandel en slaande trom,
en zagen de zon, by het zinken,
op ’t duin van hun vaderland blinken.

Zoo rukken zij voort — ’t is de zee, die hen trekt —
maar ginds, waar het gras hun gevallenen dekt,
is ’t, of hun een ‘halt!’ wordt geboden,
en houden zy rust bij de dooden.

‘Kom, sla hier de trommel en steek de trompet!
Maar langzaam en statig, als zy ’t een gebed,
en treed met ons vaandel naar voren;
zy zullen het Prinsenlied hooren!’

Zy zongen het, saâm om de heuvel geschaard,
met de hand aan den hoed, met de hand aan het zwaard,
En plechtig, ver in ’t ronde
klonk ’t lied van Aldegonde

Toen sprak nog de hopman een: ‘Broeders, Goênacht!’
en ’t vendel trok voort. Aan de kim, als een wacht,
verhieven Hollands duinen
in ’t avondrood hun kruinen.