
Drie eeuwen vloten heen, sinds d’Oceaan ontstegen,
De Geus voor Brielle’s vest zijn leuze schallen deed;
Een suizing vaart door ‘t land en de echo allerwegen
Herhaalt een jubelkreet.
Drie eeuwen vloten heen, sinds aan deez’ weeke stranden
De korrel werd gestrooid, waaruit de Vrijheid wies;
De horen klonk, die door de ontkrachte Nederlanden
‘t Lied der verjonging blies.
Drie eeuwen! Vrij zijn nog de nijvre zeven landen;
Geen enkel parel zelfs verloren ze uit hun kroon!
Neen, de erfenis, aanvaard uit zijner vaadren handen
Verkwistte niet de zon.
Vier feest, mijn vaderland, gedenkend het verleden,
Hoe ge eens herschapen zijt, en nog u steeds herschept!
De Prinsevlag ontplooid, waaronder gij gestreden
En overwonnen hebt!