
Tien mooie bomen stonden langs de wegen.
Eén werd door de storm geknakt,
toen stonden er nog negen.
Negen mooie bomen stonden trouw op wacht.
een kabel moest daar in de grond,
toen stonden er nog acht.
Acht mooi bomen waren nog gebleven.
Een auto ging wat uit de koers,
toen waren er nog zeven.
Zeven mooi bomen stonden op de bres.
De weg moest worden uitgebreid,
toen stonden er nog zes.
Zes mooie bomen stonden stram en stijf.
De aardgasleiding lekte erg,
toen stonden er nog vijf.
Vijf mooi bomen strekten hun takken fier
Er moest nog een riooltje door,
toen stonden er nog vier.
Vier bomen vol levensenergie.
De hoek moest worden afgerond,
toen bleven er nog drie.
Drie mooie bomen restten op de stee.
Eén werd door schimmel aangetast,
toen waren er nog twee.
Twee mooie bomen stonden kort bijeen.
De jeugd heeft er één afgeschild,
toen was er nog maar één.
Eén mooie boom, het was zielig om te zien.
Maar toen kwam er een boomfeestdag,
toen waren er weer tien.