
Weet je wat ‘k wil worden? … bakker.
Bakker wezen nou dat ’s fijn!
‘k Bak voor Maatje taart en tulband,
Voor me zelven marsepein.
‘k Bak biscuitjes en pastijtjes,
Bitterkoekjes voor bezoek
En voor Paatje bollebroodjes,
Knuppeltjes en peperkoek.
‘k Bak voor zus beschuit met muisjes,
Broer krijgt sprits een vinger dik,
Oude Geert en Blinde Teuntje,
Iedre week een krentenmik.