Op een zomerdag in juli
stond de middagtrein gereed
om naar Groningen te snuiven
en het was geweldig heet.
Het was overvol met mensen
die met koffer tas of doos
zich snel om een plaatsje repte
en zo deed ook Tante Toos.
Ze stapte in de laatste wagen
in de achterste coupe.
Daar zijn nog twee plaatsjes open
‘he he,’ zegt ze ‘dat valt mee’.
En ze hijst zich in de wagen,
zakt dan van vermoeidheid neer.
En ze stamelt ‘mag ik vragen
zit ik goed voor Zwol meneer.’
‘Ja ik dank U. Is dat sjouwen
Is dat hollen voor zo een wrak.
Het gaat mijn borst zo erg benauwen.
Ziet u want ik ben maar zwak.’
‘Maar wat zie ik, alles open.
Neen maar heus dat zal niet gaan
‘k heb me in het zweet gelopen
‘k wil niet op een tochtje staan’
‘Ziet u’ zegt ze d’raampjes sluiten
‘Ziet u ‘k ben pas ziek geweest
‘k heb een borstkwaal moet u weten
dokter was maar wat bevreesd’
‘dat mijn hart het niet zou houden
en mijn longen zijn zo zwak.
‘k ben zo erg gauw verkouwen
Heus ’t is waar, ik ben een wrak’
‘Dokter zei ‘Pas op je nieren
vat geen kou, nog zo’n attack
en je zult er vast aan sterven
hou vooral dus je gemak’
Daarom wordt u wel verzocht
Om de raampjes dicht te houden
Anders sterf ik aan de tocht’
’t Mens blijft aan het lammeteren
ze is zo mager als een hout
en men doet naar haar begeren
al is het ook erg benauwd
Op het punt om weg te rijden
komt er nog een juffrouw aan
schommelend aan bij de zijden
blijft ze strak voor ’t deurtje staan
‘Nog een plaatsje? Dat is treffen’
en ze zakt naast tante Toos
die ’t gewicht goed gaat beseffen
en ze kijkt een beetje boos
Maar de dikke staat ineens weer
Met een schitterend geluid
roept ze: ‘doe een raampje open
mens, ik hou het hier niet uit’
‘Nee juffrouw,’ zegt nu de dunne
‘Nee juffrouw, dat zal niet gaan
dokter zegt dat ik zal sterven
als de raampjes open staan’
‘Open’ roept dan weer de dikke
met een felle stem
‘Hier moet je ons laten stikken
open of ‘k trek aan de rem’
’t wordt een ergerlijk spektakel
tussen juffrouw dun en dik
en een giftig woord gekakel
soms gesmoord in traan en snik
‘Open’ schreeuwt verwoed de dikke
‘Dicht’ schrikt daad’lijk tante Toos
‘Mens, wil jij me dan doen stikken?’
krijst de ander ernstig boos
‘Open’ snauwt de corpulet
‘Nee’ grauwt d’ander ‘alles dicht’
‘Open zeg ik je, serpente
met je tanig bleek gezicht’
In zijn hoekje weggedoken
zit een heer onnozel stom.
Hij heeft zwijgend toe geluisterd
en hij is nog niet zo dom.
Als twee vrouwen samen kijven
denkt hij ‘vriend kies geen partij
zorg ervoor neutraal te blijven
’t zelfde recht voor allebij’
‘Mensen’ zegt hij ‘ ‘k wil je raden
’t is voor allebei het best
jullie delen saam de schade wij genieten van de rest
Eerst doen wij de raampjes open
tot de magere sterven gaat.
Dan zullen wij ze sluiten tot de dikke stikken gaat
Dan zullen ze beiden zwijgen
en wij hebben rust en vree.
Zijn verlost van schimp en dreigen
en het keffen van die twee.’
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.