
De Moeder van de Duizendpoot,
is héél erg ontevreden,
haar lieve kleine Koentje
is ’t water in gegleden.
Zijn kopje draagt een grote buil
en daarbij, duizend sokjes vuil.
Alle schoentjes, ’t is me wat,
zijn nu helemaal kletsnat.
Vijfhonderd paar op het balkon,
staan reeds te drogen in de zon.
’t Ventje wacht nu stil en zoetjes,
met zijn duizend koude voetjes.
Moe krijgt meelij met haar Koentje,
geeft alle voetjes snel een zoentje.
Ineens zijn die veel minder koud,
Koen weet, dat Moesje van hem houdt.