
Op een mooie dag in Mei
Ging de schapenherder
Met zijn kudde op de hei
Al maar, al maar verder.
Maar de hei was o, zo wijd;
Schepertje ging dwalen,
Doolde hij maar al den tijd
Tot de zon ging dalen.
Aan het einden, bij de lucht
Konden ze niet verder,
Zijn ze maar omhoog gevlucht
De kudde en de herder.
En nu dwalen ze maar rond
Aan den blauwen hemel,
Herder, schaapjes en de hond
In een blauw gewemel.