
Mijn leven als een zwaan, dat gaat niet over rozen,
Erg kleurig ben ik niet, heb ‘k ook niet zelf verkozen.
‘k Ben wel van zekere standing, hetgeen je aan mij ziet,
Ik weet te imponeren en dat vergeet ik niet.
Mijn allergrootste trots, dat is mijn lange hals,
Daar kan ik een spel mee spelen,’k beloof je heus, nooit vals.
Mocht jij me nu gaan vragen, vlieg mij eens naar de maan,
Ga ik jou eerst vertellen, van ’t spel,
’t Heet ‘Zwaan kleef aan’.