Heel Kattenland staat op z’n kop
’t Is feest als nooit te voren.
Want in het Koninklijk paleis
is een prinses geboren.
Zij krijgt een hele mooie naam,
zij heet Prinses Catootje.
Haar velletje is zwart als git
maar wit haar rechterpootje.
Heel de familie wordt verzocht
die dag te komen eten.
Maar tante Petronella werd
bij ongeluk vergeten!
Wat is die Tante Nella boos!
Vals schitteren haar ogen.
Zij is, de haren recht omhoog,
op kraambezoek getogen.
De Koningin, Poes Miepelien,
schrikt als zij haar ziet komen.
Dat Tante Nella toveren kan,
heeft zij al vaak vernomen.
Daar staat zij bij de roze wieg,
buigt zich erover henen,
zegt woorden die geen poes verstaat
en is dan plots verdwenen.
Maar dreigend klinkt het uit de gang:
Omdat ik werd vergeten
heeft de Prinses haar leven lang
een tegenzin in eten!
Totdat haar iets wordt voorgezet,
Waarbij zij uitroept: ‘Papje!
Wat is dat lekker! Alstublieft!
Ik wil nóg graag een hapje!’
Na deze woorden blijft het stil.
De Koningin lacht luide.
‘Was ‘k daar zo bang voor?’ prevelt zij,
‘Het heeft niets te beduiden!’
Maar straks, als ’t kind haar melk niet wil,
geen drupje gaat naar binnen,
besluipt opnieuw de onrust haar.
Wat moet zij toch beginnen!
Het wordt een tobben zonder eind,
Cato vindt alles: bah!
Een haringkop, een muizenstaart,
zelfs room en chocola!
Is dat die mooie zwarte vacht,
die vale grauwe kat?
En ook word ’t arme poezekind
zo mager als een lat.
De Koning, die geen raad meer weet,
laat zetten in de krant:
Hij, die Cato aan ’t eten brengt
wordt Prins van Kattenland!
Vijf katers komen er op af,
vier doen het om de prijs,
maar nummer vijf uit medelij.
Ze gaan terstond op reis.
De eerste trekt naar ’t strand der zee
en werpt zijn netten uit.
Hij vangt een schelvis en hij juicht:
‘Catootje wordt mijn bruid!’
De schelvis, met citroen gestoofd,
biedt hij ’t Prinsesje aan!
Zij proeft en woedend roept zij: ‘Bah!
Ik zet geen bek er aan!’
De tweede haalt een mooie kaas
van Vaders boerderij.
Hij denkt: van kaas houdt elke Poes,
Catootje is van mij!
De derde heeft voor haar een worst,
de vierde levertraan.
Zij worden allen weggejaagd
Bah! Niets vindt zij er aan!
Maar nummer vijf heeft langer werk,
want zoekend trekt hij rond
Naar iets dat lekker is van smaak
en voedzaam en gezond.
Hij keurt, hij proeft, maar hij vindt niets.
Soms is de smaak wel goed,
Maar ach, geen eten voor een poes,
te week of veel te zoet!
Als hij terugkomt in de stad
ontmoet hij op de straat
Een oude vriend, hond Dino, die
een poosje met hem praat.
De poes vertelt het droef verhaal
van de mislukte tocht.
‘Ik kan je helpen!’ blaft de hond,
‘’t Is vlakbij wat je zocht!’
Er is een winkel op het plein
hier midden in de stad,
Daar koop je ’t beste wat bestaat
voor hond zowel als kat!
De naam is Felix voor de kat
of Bonzo voor de hond.
Ze smaken beide even goed
en ’t is ook erg gezond.’
De kater is toen met een zak
vlug naar ’t paleis gegaan
van ’t Felix proeft dan de prinses
en ziet hem stralend aan.
Ze roept dolblij haar Vader toe
Die angstig wacht: ‘O Papje!
Wat is dàt lekker! Nee maar, zeg!
Ik wil nòg graag een hapje!’
De boze vloek van Tante Nel
verloor voorgoed zijn kracht
en heeft aan kater en Prinses
het hoogst geluk gebracht!
Het bruiloftsmaal wordt blij gevierd
daar wordt nu pas gesmuld!
Hoera! met Felix voor de kat
is ieders bord gevuld.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.