De schildersrekening van de kerk van Bakel (versie 2)

Hier is de schildersrekening van de kerk van Bakel
Gun mij uw aandacht bij ‘t verhalen van dat spektakel
’t is de schildersrekening voor de reparaties
In de Bakelse kerk verricht aan de kruiswegstaties

Pontius Pilatus een paar kousen aan zijn benen gegeven
En de vuiligheid der vliegen van Herodes neus gewreven
Een fijne kwast verf voor Magdalena’s wangen
En de goede moordenaar weer aan zijn kruis gehangen

Een nieuwe kousenband aan een soldaat zijn benen
En een nieuwe zolder in de broek van Simon de Sirene
De gore dienstmaagd van Kajafas afgewassen
En haar sproeterig voorhoofd af moeten krassen

Ook is de staart van Petrus’ haan omhoog gestegen
En hebben de marechaussees van Pilatus een nieuwe berenmuts gekregen
Aan de neus van Annas heb ik ook wat zitten prullen
En de duivel zijn staart wat meer laten krullen

De mond van de hoofdman moest ik ook wat opfrissen
En zijn baaien broek wat meer laten vernissen
Herodes heeft weer een nieuwe troon bestegen
En zijn kale kinnebak een vers strijkje gegeven

De profeet Baldaän heb ik een grijze jas gegeven
En zijn hoge boord eens wat meer opgesteven
De ezel zijn oren door grotere vervangen
En een nieuwe pluim aan zijn staart gehangen

Reus Goliath kijkt nu ook wat meer verwilderd
Want Ik heb zijn snuit vol puisten geschilderd
Aan koning Farao bulten moeten prutsen
En de soldaten van zijn leger voorzien van nieuwe politie mutsen

De opperschenker van de Farao wat rood aan zijn neus gestreken
Sedert heeft hij weer wat snuggerder gekeken
Daarenboven legde ik wat nieuwe plooien in de mouwen
Van Jeruzalems wenende vrouwen

Ook heb ik heel wat liggen werken
Aan ‘t achtereind van Sint Antionius zijn vaerken
Holofernes heb ik een broek gemaakt die niet zo strak is
En ik gaf hem tien tanden in zijn versleten bakkes

Zodat ‘t geheel bedraagt elf gulden en elf centen
Alles gezien en goedgekeurd door de Bakelse kerkregenten
Ziedaar de rekening van schilder Lamen
Die u groet tot in alle eeuwigheid, Amen.