Houten klaas

Antoinette van Deursen - 09-08-2013



Houten Klaas had hout gesprokkeld









1 reactie

  1. Hier het oude gedicht.

    De sprokkellaar 14
    Kromme klaas had hout gesprokkeld
    Tot herstelling van zijn hut
    ’t was een flinke gezonde kerel
    Nie heel bang en ook nie prut
    Krek zat ie te kloppen kloppen
    Boven op z`n strooien dak
    Toen een kale klerk van het raadhuis
    Hem daar bezig zag en sprak!!!
    Klaas van het hakken van die takken
    Motte gij mergen in het kot
    En gij blijft voor veertien dagen
    Zee de rechter achter het slot
    Klaas zee niks,,en dacht ik zal gek zijn
    Zelf naar `t spinhuis toe te gaan
    Willen ze me komen halen
    De ze komen ik zal ze staan
    En verdraaid daar komen `s mergens
    Twee gendames aan zijn huis
    Klaas sloot gauw de deur van ´t hutje
    Hield zich stil stil als een muis
    Bong! zo klonk het, Klaas doe open!
    Open doen zee Klaas, waarom
    Wel ge mot naar het spinhuis kerel
    Veertien dagen, open kom
    En wie bende gullie heren
    Wij gendarme,,,,,lompe vent
    Daar geloof ik niks van niks nie
    Hedde gullie een patent
    Let op de kleren domkop
    Op de wapens die ge ziet
    Oooo zo´n kleed kan ik ook wel aandoen
    Kleedsel maakt de man nog nie
    Of ze riepen of ze scholden
    Klaas gaf hun geen antwoord meer
    En toen…´t hutje bleef gesloten
    Keerde men naar ´t raadhuis weer
    Toen ging ook den burgemeester mee
    Toen waren ze mee z´n drieen
    Open zei de burgevader
    Nee zei Klaas… ik ken jou nie
    Ik ben mijnheer de burgemeester
    Klonk het weer, doe open gauw
    Is het zeker, ik geleuf er niks van
    Neeen ik open nie voor jou
    Toen vertoonde de edelachtbare
    De medaille op zijn borst
    Zie zij hij, dit is het teken
    Van zijn maiesteit en vorst
    En wip, daar ging de zware grendel
    In een oogwenk van de deur
    Mar Klaas stelde de gendarme
    Voor de tweede keer teleur
    Ze doorzochte heel het huiske
    Zolder, kelder, hoek en kast
    Kromme Klaas wier nie gevonden
    Waar die vent gebleven was
    Haaa daar horen de gendarme
    In de schoorsteen we geraas
    Kek daar stond tussen aard en hemel
    Boven zit de kromme Klaas
    Heeee kom uit zo schreeuwen beien
    Houde ons nou voor de gek
    Doe de deur toe zo riep de kromme
    `k zit hier in de kouwe trek
    En terwijl ze staan te gapen
    Maakt de sprokkellaar kort en goed
    Floep daar gooit hij naar beneeen
    Een twee drie een wolk van roet
    De gendarme, wrevend kloppend
    Zich verschuilend in hun kraag
    En toen ze in de hoogte keken
    Kregen ze een tweede laag
    `t waren net twee zwarte duivels
    Zonder horens zonder steert
    Kwaad als heksen, schelden,razen
    Stonden ze aan den vuile heerd
    Is de deur nog nie gesloten! Akelig volk
    `k zal hier kou gaan zitten lijden
    Brrrrr daar viel een derde wolk
    Toen wier een der mooie mannen
    Zo verschrikkelijk boos en kwaad
    Dat ie opsteeg naar de schoorsteen
    Mar `t was alles zonder baat
    Klaas bleef rustig op z`n houtje
    Lachte de ander hartelijk uit
    Klom toen `t tijd wier nog war hoger
    Roepend! Kom maar op kornuit
    Wip daar springt ie door zo´n gatje
    Boven op z`n strooie dak
    Wacht de ander heel geduldig
    Tot ie z´n kop door de opening stak
    Nou bonjour zei Klaas, ge kunt het
    Klimmen als de beste kat
    Mar van boven naar beneeen
    Zeg eens jongens kunde dat
    En hij wandelt heel parmantig
    Nar de schoorsteen van z`n buur
    En verdwijnt in een seconde
    Daar was weer een andere kuur
    Als een aap op hand en voeten
    Klautert den gendarme´s hem na
    Geeft z`n metgezel een teken
    Dat hij gauw naar binnen ga
    Nou begint het er te spoken
    Midden in de schoorsteen Klaas
    Boven een gendarm op `t randje
    En onder ook nog zo´n baas
    Kom riep Klaas! wie zal me vatten
    Want van zelfers kom ik nie
    Een nar onder en een nar boven
    Kom dan zijn we hier mee drie
    `t Is hier werm en heel gezellig
    Mar `t stinkt er we nar roet
    Toe kom gauw ik hou nie van sukkelen
    Kom courage hou je goed
    Toen die twee dat sarren hoorde
    Vlogen ze op den sprokkelaar aan
    En temidden van de schoorsteen
    Kregen ze de man te staan
    Nou zee klaas ge het `t gewonnen
    Bende we smerig en we zwart
    ´k zeg ge zet toch flinke kerels
    En ge het een mannenhart
    Aanstonds moest ie mee nar ´t raodhuis
    En door `t poortje van de trap
    Alle drie mar uitgezonderd
    Lachte hartelijk om de grap