13 Februari 1945
Dat deze gebeurtenis ook voor ons dramatische gevolgen had kunnen hebben, is de reden dat deze episode uit de Tweede Wereldoorlog zeker niet mag ontbreken in mijn levensverhaal.
Met mijn Ome Lammert, één van de twee broers van mijn moeder, ging ik in de Hongerwinter minstens één keer per week de boer op om het gezin – dat bijna omkwam van de honger – in leven te houden.
Dat mijn Ome Lammert (die óók onderduiker was!) en ik mogelijk aan de dood zijn ontsnapt, is misschien wel te danken aan het feit dat mijn moeder vaak een verbluffend voorgevoel had van nare dingen die stonden te gebeuren. Slechts zelden kwamen haar voorgevoelens niet uit. Integendeel, als moeder langdurig een onbestemd naar gevoel in de buik kreeg, dan stond er steevast iets vervelends te gebeuren.
Zo ook de dagen voorafgaande aan dinsdag de 13e Februari 1945.
Al dagenlang had moeder last van dat nare gevoel in de buik. Een gevoel dat trouwens is te vergelijken met het opkomende hongergevoel in de maag, maar dan in de buik en heel erg naar.
Ik weet nog dat moeder op maandagavond – toen Ome Lammert en ik ons voorbereidden op de tocht van de volgende dag naar Benschop – maar bleef zeggen dat we de volgende dag beter niet de boer op konden gaan. “Je weet dat er altijd wat gebeurt, als ik het zo in m’n buik heb, Lammert” , bleef moeder maar herhalen.
Uiteindelijk gaf mijn Ome Lammert zich – hoewel niet van harte – maar gewonnen. “Oké, Aag” zei hij, “we gaan woensdag of donderdag wel, hoewel het jammer is omdat ik vanmiddag een flink aantal waxinelichtjes (theelichtjes) op de Springweg heb kunnen kopen.
En je weet dat je die bij de boeren meestal wel kunt ruilen voor wat aardappels”. Om één of andere reden is er van de tocht naar Benschop zowel die woensdag als donderdag niets gekomen. Kennelijk heeft het allemaal zo moeten zijn, want het Benschopse Drama heeft zich eigenlijk in twee delen, namelijk dinsdag 13 en zaterdag 17 februari afgespeeld.
Bij de razzia op dinsdag de dertiende, in de plaatsen Benschop, IJsselstein en Lopik (in de jacht op de Benschopse verzetsstrijders), werden, naast de Benschopse mannen Theo Klever en Herman Struik ook vier Duitsers gedood.
De wraak van de Duitsers was vreselijk!
Op zaterdag 17 februari werden zeven Benschopse mannen tegen de hooiberg van P. Klever gezet en in het gedwongen bijzijn van een groot aantal Benschopse burgers doodgeschoten.
Toen mijn Ome Lammert en ik na het volgende weekeinde van 18 februari weer de boer opgingen, was de eerste boerderij welke wij in Benschop aandeden die van P. Klever.
Talloze malen waren wij al bij deze goedgeefse mensen binnen geweest, waarbij Ome Lammert altijd de tijd nam om een babbeltje met de boer en boerin te maken, vaak onder het genot van een kop soep of het eten van een paar boterhammen.
Groot was onze schrik dus toen wij – na aangebeld en binnengelaten te zijn – van de boerin het emotionele verhaal hoorden van de Duitse overval waarbij ook Theo Klever het leven had gelaten.
Uiteraard vertelde mijn Ome Lammert aan boerin Klever van de voorgevoelens van zijn zuster Aagje.
Volgens de boerin was het maar goed geweest dat wij die dinsdag (en ook niet zaterdag de 17e) naar Benschop waren gekomen, omdat Ome Lammert (als óók onderduiker zijnde) dan eveneens slachtoffer had kunnen worden van de schietpartij.
Zoals zo vaak in de Tweede Wereldoorlog lieten ook hier weer verzetsmensen het leven als gevolg van verraad door eigen mensen.
De volgende Benschopse mannen lieten op 13 en 17 februari 1945 bij de schietpartij in de boerderij van Klever het leven:
Theodorus Klever (25 jaar); Hermannus Struik, (24 jaar);
Doodgeschoten tegen de hooiberg van P. Klever: Jan Aart van Ieperen, (30 jaar)
Hendrik Sadler, (21 jaar) Jasper van Ieperen, (31 jaar); Johannes van de Ende, (21 jaar) Adrianus Czn. Klever, (40 jaar) Adrianus Petrus van Vliet, (25 jaar) Adrianus Klever, (21 jaar).
Het monument ‘Drama van Benschop’ in Benschop (gemeente Lopik) is een klassiek vormgegeven kunststenen beeldengroep van twee vrouwenfiguren. Gezamenlijk houden zij een brandende fakkel vast. Daaronder is een gedenkplaat aangebracht. Onder de plaat bevindt zich het wapen van Benschop. Vóór de twee vrouwenfiguren ligt een met hardsteen omheind bloemperkje. Het gedenkteken is 2 meter 50 hoog, 2 meter 50 breed en 50 centimeter diep. De tekst op de gedenkplaat is van verzetsstrijder en veehouder Jan van Schaick.
De tekst op de gedenkplaat luidt:
‘GIJ MET U ALLEN, STOERE FIERE HELDEN.
VEREEND GEVALLEN, GIJ RUSTTET ZELDEN.
GIJ STONDT STEEDS KLAAR IN DEN NOOD.
BESEFTET HET GEVAAR, DOCH VREESDET GEEN DOOD.
GIJ OFFERDET UW LEVEN, EEN VAN ZIN.
VOOR GOD, VOOR VOLK, VOOR KONINGIN’.
(Locatie: Benedeneind Zuidzijde 361 Benschop)
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.