
In een klein armoedig huisje
mocht ik zomaar binnen zien
Daar lag op een veren bedje,
een meisje van een jaar of tien.
Daar lag op een veren bedje
een meisje van een jaar of tien.
Moesje kom eens even bij mij
want mijn oogjes doen zo zeer
Moesje kom eens even bij mij
morgen zal ik er niet meer zijn.
Moesje kom eens even bij mij
morgen zal ik er niet meer zijn.
Geef mijn pop maar aan mijn zusje,
en de duifjes maar aan Koos.
Toen het meisje dat gezegd had,
sloot ze d’oogjes voor altoos.
Toen het meisje dat gezegd had,
sloot ze d’oogjes voor altoos.
Ach wat weende die arme moeder
ach wat weende die arme vrouw.
Dat zij nu haar liefste kindje
voor altijd zo missen zou.
Dat zij nu haar liefste kindje
voor altijd zo missen zou.