Het is al weer een hele tijd geleden dat er aan de rand van een groot bos een houthakkersgezinnetje woonde in een tijd van armoede, doch er was ook weelde zoals nu in onze tijd. Het land en het bos was in handen van de Koning die in een groot paleis woonde met zijn vrouw en twee hele mooie dochters.
Jagen
De koning was een fervent jager en ging bij de houthakkerswoning langs toen hij daar de zoon in de tuin aan het wieden zag en sprak de jonge houthakkerszoon aan met een paar vragen:
“Waar is jouw vader en wat doet hij op dit moment?” De jongen antwoordde dat zijn vader aan het jagen was, maar hoe meer hij vangt, hoe minder hij thuis brengt.
“Waar is jouw moeder en wat doet die op dit moment?” De jongen antwoordde dat zijn moeder op schade of schande uit was, waarop de Koning vroeg: “waar jaagt jouw vader?”. De jongen antwoordde dat zijn vader aan het vlooien vangen was op zolder en hoe meer hij vangt hoe minder vlooien er bij ons in huis zijn. Mijn moeder heeft gisteren een kopje suiker geleend verderop bij een buurvrouw en als zij nu te weinig terug brengt is het schande, doch brengt zij te veel terug dan is het schade.
De koning die eerst kwaad was op zijn vader, daar de koning alleen het recht had om te jagen in dat bos, vond dat de jongen erg pienter was en nodigde hem uit op zijn kasteel om te komen werken in de koningstuin.
Feest
’s Avonds toen ze met hun drieën aan tafel zaten vertelde de jongen wat hem was overkomen en het werd feest in het armoedige gezinnetje. De volgende dag vertrok de jongen op weg naar het grote kasteel van de koning en was na aankomst al spoedig te werk gesteld in de groentetuin, waar hij aardbeien moest plukken voor het avondeten van de koning. De koning had een afspraak met de jongeman dat hij geen contact mocht maken met een van zijn dochters want als dat zou gaan gebeuren, ging hij de laan uit!
Maar de dochters kwamen bij hem in de groentetuin en vroegen hem van alles waar hij geen antwoord op mocht geven. Toen de dochters de aardbeien in huis brachten voor het avondeten, had de jongeman poep tussen de aardbeien gedaan. Onder het eten rook het dan ook erg vies in het paleis en zo werd de jongeman op het matje geroepen, waarna de koning hem naar een buurland stuurde en zijn aangezicht nooit meer wilde zien.
Molen aanblazen
Wel kreeg de jongeman een zakje met duiten mee om in zijn leven te kunnen voorzien. Na dagenlang te hebben gelopen kwam hij in een vreemd land en was op zoek naar een rustplaats waar hij kon overnachten. ‘s Morgens vroeg ging hij op weg en zag een man zitten die alle windmolens in deze buurt moest aanblazen omdat er géén wind stond. En hij vroeg de arme man, wat hij daarmee verdiende. “Ik verdien hier helemaal niets mee, maar ik krijg bij boeren wel wat te eten”. De jongeman vroeg of hij bij hem wilde komen, dan kreeg hij 5 dukaten en eten op tijd, waarop de man direct mee ging en zo liepen ze verder, tot ze bij iemand langs liepen die aan het schieten was met een buks.
Spreeuwen schieten
“Mag ik vragen waarop u schiet?”, vroeg de jongeman aan de schutter. “Ik schiet alle spreeuwen bij die boerderij in de verte van het dak” zei de schutter en hij schoot opnieuw. De jongen keek vreemd naar deze man en sprak: “ik zie slechts de boerderij in de verte, laat staan een spreeuw.” Opnieuw vroeg de jongen wat zijn verdiensten waren met dit schieten, waarop de man sprak dat hij zo nu en dan wel wat te eten kreeg. De jongen kwam het voorstel om samen met z’n drieën verder te gaan op dezelfde voorwaarden als de eerste man.
Koud of warm
Zo waren ze met hun drietjes op weg en hadden veel plezier, maar de hitte van deze dag bracht hen in moeilijkheden. Zo zaten zij aan de kant van de sloot, waar nog iemand zat met een dikke sjaal om vanwege zijn kou. “Hoe kan dit toch gebeuren?”, vroeg de jongen aan de arme man, die in slaap was gevallen, doch nu wakker werd door deze vraag van de eenvoudige houthakkerszoon.
“Och” zei de man, “ik verveelde mij zo en toen ben ik in slaap gevallen. Maar wat is het koud hè? Ik zal de pet rechtzetten, dan wordt het lekker warm. Of moet ik hem wat schever zetten voor jullie?” Daarop knikte de jongen ja en het werd heerlijk koel om hun heen. “Nu kunnen wij weer verder” sprak de jongen “als u dan met ons meegaat, krijgt u het hetzelfde
loon als de anderen”, waarop de man met de pet direct meeliep en samen gingen ze op pad.
Hazen vangen
In de verte zagen ze een man draven achter een haas en toen ze bij hem waren en de haas bekeken, bemerkten zij dat deze man maar één houten been had. “Waarvoor vangt u deze hazen?”, vroeg de jongen “en wat krijgt u hiervoor?”. Toen kwam hetzelfde antwoord dat hij wel iets te eten kreeg bij boeren, die de hazen van het land wilden verwijderen. Ook deze man werd in de groep opgenomen en zingend liepen ze met z’n allen vrolijk op weg.
Bomen rooien
Het werd schemerig en ze waren niet zo ver van het dorp waar zij zouden overnachten, toen ze een grote man aan het bomen rooien zagen, die wel twintig meter hoog waren. Met bewondering stonden de vijf mannen te kijken hoe hij deze dikke zware bomen onder zijn arm vast pakte en uit de grond trok, waarop de jongen naar deze sterke man liep en hem een voorstel deed, waarop hij de laatste boom ver weg smeet en direct aansloot bij de groep.
Marathon
Toen ze in het café lekker zaten te eten en drinken, zagen zij een groot bord aan de wand met de tekst van de koning van dit land. Daarop stond te lezen dat de volgende dag een marathon
werd gehouden met de snelste dravers uit vele landen. En… de winnaar zou dan mogen trouwen met de mooie dochter van de koning. Zo kwamen de snelste dravers uit diverse landen om dit evenement niet te zullen missen. De jongeman schreef ook in om mee te kunnen doen en toen ze vroegen of hij zelf draafde, zei hij: “…daar heb ik mijn mannetje voor”, wat een ieder nieuwsgierig maakte.
Het moment was aangebroken en de man met de houten poot stond klaar zonder enige blijk van zenuwen omdat het voor hem een peulenschilletje zou worden… dat wist hij zeker! Nadat het schot was gevallen en iedereen wegrende, keken de mensen in de arena naar de man die achteraan rende met één houten been en er werd zo verschrikkelijk gelachen en gepraat dat er iemand mee deed op een houten been wat nog nooit was gezien door deze toeschouwers.
Doch het was nog maar in het begin van de wedstrijd dat de man met zijn houten been een héél eind vooruit liep en de voorsprong werd zó groot, dat hij er even bij ging zitten. Maar het was
warm weer en hij viel in slaap, tot de jonge houthakker tegen de man met de buks zei: “schiet even bij zijn oor langs, anders verliest hij de race”, waarop de schutter schoot. Toen hij schrok van het stukje lood dat bijna tegen zijn oor kwam, rende hij snel verder en won de wedstrijd met overmacht, waarop de koning helemaal niet blij was: …een man met een houten been zou de minnaar worden van zijn dochter?
Geld
De koning liet de jongen bij zich komen en bood hem een alternatief aan zodat de jongen dat wel moest aanvaarden volgens de koning, omdat hij zóveel geld aanbood, dat één persoon kon tillen. Natuurlijk ging de jongen daarmee akkoord en riep de bomenrooier om de zak met geld te heffen maar dat was voor de bomenrooier een gewicht van een veertje. Er werd een grote leren zak met geld gehaald door vier zware mannen van de koning, waarna de jongen het wel goed vond.
Berooid was de koning, al zijn geld was weg. Toen de vijf mannen met de zak met goudstukken vertrokken stuurde de koning er zijn leger achteraan om het geld terug te halen. De jongen met zijn mannen zagen in de verte veel stof opwaaien en hij vroeg aan de schutter of hij kon ontdekken wat dat was. De schutter zei dat het een groot leger was, waarop de jongen vroeg of hij de aanvoerder wilde laten schrikken om een kogeltje door zijn pet te schieten.
Nou, de kolonel schrok en werd daarop zo kwaad, dat hij zijn leger sneller liet aanrukken. Maar toen vroeg de jongen aan de man die de molens altijd aanblies, of hij ze weg kon blazen. Het hele leger viel over elkaar heen en wisten dat ze hier niet tegenop konden en keerden naar het kasteel van de koning.
Trouwen
Daarop zond de koning een verkenner en vroeg of de jongen terug wilde keren en met de prinses wilde trouwen. Op zo’n verzoek ging de jongeman direct in en werd door de Koning zelf ingehaald met een uitgebreide maaltijd in een bijzondere zaal met veel eten en drinken wat al klaar stond. De koning had een sluw plannetje bedacht en sloot de deuren, nadat een ieder aangeschoven was aan deze heerlijk gedekte tafel met bijzonder eten en drinken.
Maar het werd erg warm en iedereen deed bijna alle kleding uit vanwege de hitte die onder de vloer werd gestookt door mannen van de koning die dit in opdracht moesten doen. De jongen vroeg aan de man met de pet om deze wat scheef te zetten en het werd direct al aangenamer, waarop de koning door de ramen keek en riep om méér takken en bomen te brengen, opdat het warmer zou worden in deze eetzaal.
Maar de bomen raakten op en ze konden niet zo snel meer aan bomen komen en binnen werd het niet warmer omdat de man met de pet, de pet nog ietsje schever opzette en het koud werd. De koning gaf het op en bood zijn mooie prinses aan de jonge houthakkerszoon aan. Ze trouwden en werden héél gelukkig. Ook de mannen bleven aan het kasteel om het nodige te doen zolang als ze mochten leven.