Het regent o wat regent het

Esther Sietsema - 09-03-2018



Uit mijn jeugd, het begint als volgt:

Het regent, o wat regent het,
ik hoor het in mijn warme bed,
ik hoor de regent zingen.
Het regent regent dat het giet,
dat niemand daar nou iets van ziet, van al die mooie dingen.
Het regent, regent dat het spat, nu worden alle bomen nat









3 reacties

  1. Esther Sietsema

    Wat super! Dit gedicht bedoelde ik inderdaad. Ben helemaal blij 🙂

  2. Arnold Poortinga

    Kindergedachten (C.S. Adama-van Scheltema 1877-1924)

    Het regent, – o wat regent het!
    Ik hoor het uit mijn warme bed,
    Ik hoor de regen zingen,-
    Het regent, regent dat het giet,-
    Dat niemand daar nou iets van ziet
    Van al die donk’re dingen!

    Het ruist en regent en het spat –
    Nou worden alle bomen nat
    En plast het in de sloten, –
    Het regent óver- óveral -!
    O hé! daar loopt het zeker al
    Bij straaltjes uit de goten!

    Wat is dat gek en leuk geluid!
    Wat is het lekker om dat uit
    Je donker bed te horen: –
    ‘ t Is of de regen samen praat,
    Of dat een kerel buiten staat
    Te fluistren aan je oren.

    Nou druipt het in dat open gras –
    Nou zal er wel een grote plas
    Op alle wegen komen –
    Nou lopen nergens mensen meer –
    Verbeel-je eens in zo een weer -!
    Daar wou ik wel van dromen.

    En vroeg, morge in de zonneschijn,
    Als dan de blaadjes zilver zijn,
    Met droppeltjes bepereld –
    Dan doe ik toch mijn eigen zin: –
    Dan loop ik héél – en héél ver in
    De schoongeworden wereld!

  3. Kindergedachten – C.S. Adema van Scheltema

    Het regent o wat regent het
    Ik hoor het uit mijn warme bed
    Ik hoor de regen zingen
    Het regent regent dat het giet
    Dat niemand daar nou iets van ziet
    van al die donkere dingen

    Het ruist en regenten het spat
    Nou worden alle bomen nat
    en plast het in de sloten
    het regent over overal
    O hè daar loopt het zeker al
    in straaltjes uit de goten

    Wat is dat gek en leuk geluid
    Wat is dat lekker om dat uit
    je donkere bed te horen
    ’t Is of de regen samen praat
    Of dat een kerel buiten staat
    te fluisteren aan je oren

    Nou druipt het in dat open gras
    Nou zal er wel een grote plas
    op alle wegen komen
    Nou lopen nergens mensen meer
    verbeeld je eens in zo een weer
    daar zou ik wel van dromen

    En vroeg morgen in de zonneschijn
    als dan de blaadjes zilver zijn
    met druppeltjes bepareld
    dan doe ik toch mijn eigen zin
    dan loop ik heel en heel ver in
    de schoon geworden wereld