
Geluk is: stil te gaan
door zomerblije landen
door ’t smalle pad, waar ’t graan
ritselt langs onze handen;
De lucht in ’t westen rood
en goud en duizend kleuren.
De velden blank en blond
doorwaait van zoete geuren.
Een late vogel fluit,
traag klokgelui van verre,
Aan d’ einder danst en glanst
Gods lamp: de avondsterre…
Geluk is: langs het graan,
langs zomerblije landen,
naar ’t stille huis te gaan,
waar de avondlampen branden
Uit: Verzen van Albertine Steenhoff-Smulders