Radio inleveren
Leven met die Duitsers werd steeds moeilijker. In het begin viel het mee maar gaandeweg werd het steeds moeilijker. Niet dat je daar als klein kereltje zo’ n last van had maar je merkte aan de hele of halve opmerkingen van je vader en moeder wel dat ze gespannen waren en een beetje onzeker. Je moest ook van alles inleveren, je radio b.v. Mijn vader zei “Ja, ik zal me daar gek zijn, onze radio afgeven en dan zeggen: “Alstublieft meneer de Duitser. Hier is mijn radio.” Nee, hij had hem met de buurman samen goed opgeborgen. Ze hadden een doorgang gemaakt tussen de twee schuurtjes zodat ze stiekem goed konden luisteren als de koningin sprak en er nieuws was.
Logeren
Het gevaar bleef natuurlijk bestaan, vooral voor een stad als Rotterdam. Daarom werd ik nog al eens geparkeerd bij een oom en tante in Pijnacker. Die waren weggebombardeerd in Rotterdam maar vonden daar een nieuwe huis. Een geweldig huis, vergeleken met dat in Rotterdam. Vrijstaand en met een brede oprit. Aan het eind van die oprit stond een originele waterput die nog altijd werd gebruikt. Daarachter was een moestuin, waar m’n tante graag bezig was. De kinderen hadden een bordje gemaakt “Moes-tuin”. En nog weer verder naar achter was een weiland met koeien en schapen.
Heimwee
Ik moest daar samen met de oudste in het gezin, een meisje, in een kinderbedje slapen. Weer volle bak. Maar erger was, vooral de eerste keer, mijn heimwee. Ik kon maar niet in slaap komen. Het was donker en stil maar vooral van het loeien van de koeien werd ik droevig en ik verlangde alleen nog maar naar mijn vader en moeder. Maar de volgende dag was ik dat verdrietige gevoel kwijt en deed lekker mee met mijn neefjes en nichtjes en buurtkinderen.