Home / Verhalen / Blaadjes uit een levensboek – 25 Oom Teun en tante Sien in Bennekom

Blaadjes uit een levensboek – 25 Oom Teun en tante Sien in Bennekom

Met dank aan Kees van Baardewijk voor het insturen van de tekst

Bennekom… ik hoef de naam maar te lezen of ik word bestormd door allerlei herinneringen en gevoelens. Wat een andere wereld.
Ik denk dat ik een jaar of acht was toen ik voor het eerst kennismaakte met oom Teun en tante Sien en hun boerderij. Lieve mensen. Ze hadden twee jongetjes met wie ik speelde.

Tante Sien en oom Teun

Ik herinner me nog dat tante Sien me de eerste keer naar bed bracht. Ze schudde haar hoofd: “arme kinderen” zuchtte ze. Ze was lief, maar niet lievig.

Oom Teun was heel goedhartig. Hij was boer maar ik geloof dat iets heel anders had willen doen, b.v. dominee zijn. Hij las ontzettend graag, maar ja, waar moest hij de tijd vandaan halen. Na het middageten dook hij de toiletruimte in. Nou ja, toiletruimte: een klein afgeschoten hokkie op de deel, met een soort ton met een ronde opening. Daar las hij z’n zware boeken tot tante Sien op de deur bonsde en hem maande aan het werk te gaan.

Als tante Sien wel eens een beetje bozig deed tegen haar man, dan sloeg hij z’n armen om haar middel en dwong haar tot een rondedansje. Ik keek er niet van op. Als ze mijn ouders eens gezien hadden…

Boerderij

Zo’ n boerderij… dat is wat voor een klein stadsjongetje. Een alleenstaand gedoetje met een grote deel met gereedschap. Op de hilt, een soort open zoldertje, lag hooi. Ik heb er één keer geslapen en was bijna niet wakker te krijgen. Oom Teun was een klein boertje, ze hadden vier, vijf koeien, een stuk of vijf, zes varkens en honderden kippen. O, die kippengeluiden en het gekoer van duiven, die geur van hooi…

Een keer stond tante Sien met iemand te praten bij de deeldeuren. Ze bukte even en plukte een volkomen willekeurig kip op die ze moeiteloos de nek omdraaide.

Het was niet zo dat ik alleen maar vakantie vierde. Nee, ik kreeg al  gauw allerlei dingen te doen. Eieren rapen, die kon je echte overal verwachten. Er kraakte ook wel ‘es wat onder je klompen…

jongen mand

Hygiëne en eten

Maar ik heb er ook vaak zitten lezen. In de keuken als het buiten te heet was. De stilte werd alleen een beetje gestoord door de talloze vliegen, die rondzeurden. Er hingen altijd twee vliegenvangers die vol zaten met vliegenlijkjes. De dieren die nog rondzwierven hadden geen idee van de kleefkracht en namen al gauw hun plaatsje in op de vliegenvangers. De hygiëne was eigenlijk ver te zoeken. Tante Sien
heeft met haar vaatdoek heel wat vliegen vermoord en met die vaatdoek veegde ze ook de tafel af of reinigde wat kopjes. Toch was je leven daar zekerder dan in het onveilige Rotterdam…

Eten was altijd een verrassende bezigheid. Tante Sien kon er wat van, van koken en bakken… De broodmaaltijd was voor mij ook bijzonder. Dikke, een beetje vormeloze, roggeboterhammen met dik spek, waar altijd nog wat taaie varkensharen in zaten.

Heimwee? Ik kan me er niets van herinneringen. Ik ging zo op in dat nieuwe leventje dat ik er misschien geen moeite mee had. Maar aan de andere kant: zo’ n ventje als ik en dan geen heimwee…



Dit is deel 25 uit de reeks verhalen van dhr. Kees van Baardewijk genaamd: Blaadjes uit een levensboek.

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten