
Och, och! Daar is een jong muisje gestorven!
Dat zich door ’t snoepen de maag had bedorven.
Toen het daar dood lag, heusch! leek dat zo naar,
dat ieder die het aanzag moest schreien, voorwaar.
Doodgravers kwamen om ’t lijk te begraven,
achter hen aan stapten deftige raven.
Kraaien van onder tot boven in ’t zwart,
zij zongen een treurlied dat ging je door ’t hart.
Had ge klein muisje je maag niet bedorven,
dan was je zeker zo vroeg niet gestorven.
Daarom wij zullen het nimmer vergeten
om matig te wezen in drinken en eten!