
Twee kindertjes gingen naar school toe,
ze stapten vrolijk en blij,
Ze hoorden van verre een orgel,
daar moesten ze even voorbij.
En de orgelman speelde van holadie hei
en de kindertjes dansten er bij.
En de orgelman speelde van holadie hei
en de kindertjes dansten er bij.
De orgelman bleef maar aan ’t draaien,
de kindertjes dansten maar door.
Daar galmde van hoog uit de toren,
hun het negende uur in het oor.
Ze holden toen weg met de angst op ’t gezicht,
maar de deur van de school was al dicht.
Ze holden toen weg met de angst op ’t gezicht,
maar de deur van de school was al dicht.
Ze stonden bedremmeld te kijken,
de straf zou hun vast niet ontgaan.
Och was die muziek niet gekomen,
dan zouden ze hier nu niet staan.
En de orgelman speelde van holadie hei
en de kindertjes huilden er bij.
En de orgelman speelde van holadie hei
en de kindertjes huilden er bij.