
Laatst lag er een man op sterven
Toone dat was zijnen naam
’t Was een mens die binst zijn leven
nooit geen minuutje rust bekwaam
Hoor eens vriendje, zei de paster,
Gij zult straks zoals ik merk
d’eewige ruste gaan genieten
’t Is gedaan al met uw werk
Zwijg mijnhere, zo sprak Toone
‘k Zit er ook al mee in pijn
‘k Ben voor ’t ongeluk geboren
’t Zal hierboven ’t zelfde zijn
Want me dunkt ik hoor al roepen
Toone, deel de rijstpap uit
Toone, doe de kind’ren slapen
Toone, blaas de zon eens uit
Toone, ga de bedden maken
Toone, vult ne keer den bak
Van Antoontje zijn dik verken
en den bak al van Isaac.
Toone, zoekt’ wat oude schoenen
voor de heilige Crispijn
En de luizen van Sint Labar
moeten nog gevangen zijn
Toone, ge moet eens de lere
van Sint Jacob na gaan zien
En een nieuwe sporte steken
in het wiel van Sint Katrien
Accordeert al gauw de harpe
van Sinte Cecilia
En vermaak dan eens het roksken
van Sint Petronelia
Toone, gij moet peerdjes bakken
Sinterklaas gaat op zijn ree
Zijnen ezel wil niet trekken
Toone, steekt een beetje mee
Toone, leg ne keer de krullen
van Madeleintjes heur schoon haar
En kuis eens de gouden brillen
van den koning Balthazar
Toone, help eens van de mesthoop
d’arme Job den heiligen man
En kuis eens den olieketel
van den heiligen Sint Jan
Toone, doet het water spuiten
uit het gat van van Mozes rots
En vermaakt het spinnewielken
van de heilige Moeder Gods
Ja ’t zal geestig zijn om horen
Toone, maak ne keer wat wind
Smijt wat regenwater buiten
dat g’ in onze vaten vindt
Toone, ontsteekt nen keer de weerlicht
en doe er wat donder bij
En zo zal noch kan ’t hierboven
nooit geen ruste zijn voor mij.