
Er streden soldaten op zee en op ’t strand
voor vrede en vrijheid voor hun Vaderland
In donkere nacht, onbekend en zo ver…
scheen voor hen, nog geen maan nog geen ster.
De tijd verstreek en de nacht die verscheen
De morgen die vond hen in strijd en geween
Denkend aan thuis en of hij het nog redt…
knielt beschut en zei zacht een gebed
“Laat mij nog eenmaal het morgenlicht zien
en zeg, mij dat ik deze Kerst thuis verdien
Want er is iemand die daar op mij wacht…
sta ons bij deze duistere nacht”.
“Hebt Gij daarboven aan mij niet gedacht
Ik heb al zolang op een wonder gewacht
Daar in de hemelen zijn Engelen zo blij…
Toe, zend, ene daarvan, toch aan mij.
Toe, zend, ene daarvan, toch aan mij.