De raketcrisis in Cuba



Paul Vlaanderen

(klik op de plaatjes om ze te vergroten)

Paul Vlaanderen was een hoorspelserie die vanaf eind dertiger jaren van de vorige eeuw tot ver in de zestiger jaren werd uitgezonden door de AVRO.

 

De oorspronkelijke verhalen werden geschreven door Francis Durbridge. Durbridge werd op 25 november 1912 geboren in Hull (Yorkshire). Tijdens zijn middelbare school tijd moedigde zijn leraar Engels hem aan om te gaan schrijven. Dit deed hij en hij ging hiermee door tijdens zijn studie Engels aan de Universiteit van Birmingham. Nadat hij in 1933 afgestudeerd was werkte hij een tijdje als kantoorbediende bij een effectenmakelaar, totdat hij op 21-jarige leeftijd een hoorspel (“Promotion”) verkocht aan de BBC.

 

Durbridge3.jpg (15158 bytes)

Francis Durbridge

 

De BBC vond hem zo goed dat men hem verzocht om nog meer hoorspelen te schrijven. En dat deed hij. In 1938 creëerde hij, samen met de journalist Steve Trent, de figuur Paul Temple. Een detectiveschrijver die zelf ook voor detective speelde. De eerste hoorspelserie, “Send For Paul Temple” genaamd, bleek zo populair te zijn dat de BBC zo’n 7.000 brieven ontving om er mee door te gaan. De verschillende hoorspelseries werden gedurende meer dan 30 jaar uitgezonden. In 1940 trouwde Durbridge met Norah Elisabeth Lawley (ze kregen twee zoons) en ging hij samen met haar de Paul Temple hoorspelen schrijven. Temple loste gedurende verschillende afleveringen talloze misdaden op.

 

In 1968 werd de laatste uitgezonden door de BBC, “Paul Temple and the Alex Affair”, eigenlijk een bewerking van de eerste reeks, “Send for Paul Temple”.

 

Er kwamen ook verschillende boeken uit met de figuur Paul Temple in de hoofdrol die Durbridge soms samen met anderen schreef, onder andere John Thewes, Douglas Rutherford en Charles Hatton.

 

De vier Paul Temple films die in de veertiger en vijftiger jaren uitgebracht werden waren niet zo’n groot succes.

 

In 1952 kwam de eerste miniserie op de televisie “The Broken Horseshoe”. En er volgden er nog meer. De series kregen van de BBC het grootste budget voor misdaadseries uit die tijd. In 1980 was de laatste van de reeks, “Breakaway”.

 

De series op radio en televisie werden beroemd om wat we nu “cliffhangers” noemen, een spannend laatste deel van de aflevering waardoor je wel naar de volgende aflevering “moet” luisteren of kijken.

 

Francis Durbridge overleed, na een lang ziekbed, 85 jaar oud, op 11 april 1998 thuis in Londen.

 

Alle series werden naar het buitenland verkocht en ook zijn boeken zijn in vele talen vertaald.

 

Zo werd de radioserie Paul Temple ook verkocht aan de AVRO in Nederland. En in 1939 volgde de eerste uitzending. De hoofdpersoon heette in Nederland niet Paul Temple maar Paul Vlaanderen. Deze naam werd aan de persoon in de hoofdrol gegeven door de toenmalige directeur van de AVRO, Willem Vogt. Er zijn verschillende lezingen over hoe hij aan de achternaam gekomen is. De een zegt dat het de naam van de tuinman van Vogt was, de ander zegt dat het de naam van de jongste bediende van de AVRO was.

 

De meeste hoorspelen werden in het Nederlands vertaald door Johan Bennink, wiens echte naam Jan van Ees was. Jan van Ees speelde ook de rol van Paul Vlaanderen. Vanaf 1948 mocht zijn vrouw Ina, vertolkt door Eva Janssen, hem in alle gevaarlijke situaties terzijde staan. De rol van Vlaanderen’s assistent Charley werd gespeeld door de latere nieuwslezer Donald de Marcas. Door hem werd de opmerking “Oki Doki” populair.

DurbridgeHoorspel.jpg (14723 bytes)

Jan van Ees en Eva Janssen

De regie was tot 1959 in handen van Kommer Kleijn en daarna regisseerde Dick van Putten de hoorspelen. Veel van de muziek werd gecomponeerd door Koos van de Griend.

 

Gedurende de Tweede Wereldoorlog werden er geen afleveringen van Paul Vlaanderen uitgezonden, maar al snel daarna weer wel.

 

Achtergrondgeluiden werden in de studio gemaakt. Als er over kiezels gelopen werd, liep iemand in de studio in een grindbak. Een gierende wind werd gemaakt met een houten draaitrommel voorzien van latten die bespannen waren met linnen dat tegen een zware lap aanschuurde. Naarmate men harder draaide werd de wind krachtiger. Onweer werd gemaakt met een dun stuk aluminiumplaat dat aan beide zijden vastgehouden werd en op en neer geschud werd. Paardengetrappel werd gemaakt met halve kokosnotenbasten. Al deze effecten werden gebruikt om het hoorspel nog spannender te maken.

 

DurbridgeWindmachine.jpg (17080 bytes)

Windmachine

 

Paul Vlaanderen hield miljoenen gezinnen rond kachel en radio gekluisterd. Afgezien van spelletjes hadden gezinnen niet veel anders te doen: andere radioprogramma’s waren er nauwelijks, televisie ontstond pas in de jaren zestig en toen het er was, was er één zender die niet eens elke dag uitzond.

 

Een overzicht van de in Nederland uitgezonden hoorspelen:

Spreek met Vlaanderen en het komt in orde (feb. 1939)

Paul Vlaanderen en de mannen van de frontpagina (mei 1939)

Paul Vlaanderen en het Z-4 mysterie (apr. 1940)

Paul Vlaanderen en het Rex mysterie (feb. 1946)

Haal Paul Vlaanderen er weer bij (okt. 1946)

Paul Vlaanderen contra de markies (apr. 1947)

Paul Vlaanderen wordt onthaald (aug. 1947)

Paul Vlaanderen en het Gregory mysterie (nov. 1947)

Paul Vlaanderen en Ina (okt. 1948)

Paul Vlaanderen grijpt in (feb. 1949)

Paul Vlaanderen en het Sullivan mysterie (nov. 1949)

Paul Vlaanderen en het Carson mysterie (ok.t 1950)

Paul Vlaanderen en het Madison mysterie (jan. 1951)

Paul Vlaanderen en het van Dyke mysterie (sep.t 1951)

Paul Vlaanderen en het Jonathan mysterie (jan. 1953)

Paul Vlaanderen en het Gilbert mysterie (sept. 1954)

Paul Vlaanderen en het Lawrence mysterie (sept. 1956)

Paul Vlaanderen en het Spencer mysterie (jan. 1958)

Paul Vlaanderen en het Conrad mysterie (sept. 1959)

Paul Vlaanderen en het Margo mysterie (sept.1962)

Paul Vlaanderen en het Milbourne mysterie (jan. 1966)

Paul Vlaanderen en het Alex mysterie (jan. 1969)

Paul Vlaanderen en het Media mysterie (apr. 1998)

 

In 1947 was de behoefte aan een nieuwe aflevering in Nederland zo groot dat Bob de Haan een Vlaanderen hoorspel mocht schrijven met de titel “Paul Vlaanderen wordt onthaald”.

 

Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de AVRO werd in 1968 door de schrijver van misdaadromans Tomas Ross een speciale aflevering van Paul Vlaanderen geschreven, ” Paul Vlaanderen en het Media mysterie”.

 

In juni 2004 werd de aflevering “Paul Vlaanderen en Ina” opnieuw opgenomen onder regie van Marlies Cordia. Dit was een project van Visio in samenwerking met het Nederlands Instituut voor Beeld en Geluid.

Terug naar Nostalgie


De eerste maanlanding

(klik op de plaatjes om ze te vergroten)

Al jaren had de mensheid naar de lucht gestaard en men had zich afgevraagd wat er op die planeten en sterren in het heelal te vinden zou zijn. In 1960 werden bemande reizen door de ruimte werkelijkheid. Maar men wilde verder gaan. Men wilde nu landen op de enige natuurlijke satelliet van de aarde, de maan.

Op 25 mei 1961 had president Kennedy publiekelijk verklaard dat er voor het eind van de zestiger jaren een Amerikaan op de maan zou staan. En tot aan de Apollo 11 was dat alleen maar een belofte gebleken. Maar met de lancering van de Apollo 11 leek dat eindelijk werkelijkheid te gaan worden. Het succes van de Apollo vluchten was essentieel om aan te tonen dat Amerika ten tijde van de Koude Oorlog een technologische voorsprong had op de Sovjets. Door een samenbundeling van persoonlijke betrokkenheid van de president, technologische kennis, economische welvarendheid en publieke instemming, werd het mogelijk om dit ambitieuze Apollo programma vanaf 1961 ook daadwerkelijk uit te voeren. En het was aan NASA en andere betrokken federale overheden om deze, door Kennedy gedane belofte, te realiseren.

 Tegen de tijd dat het doel bereikt werd in 1969 waren er maar weinig mensen over van degenen die in 1961 de beslissing over het ruimtevaartprogramma genomen hadden. Kennedy werd in 1963 vermoord, wetenschappelijk adviseur Jerome B. Wiesner keerde kort daarna terug naar het Massachusetts Insitute of Technology, Lyndon B. Johnson de opvolger van Kennedy verliet in januari 1969 het Witte Huis. De leider van NASA James Webb, die vanaf het begin bij het Apollo project betrokken was, verloor in de loop der tijd steeds meer krediet, onder andere door een ongeluk met de Apollo in 1967 waarbij drie astronauten om het leven kwamen. Hij trad in oktober 1968 af.

Een belangrijke stap op weg naar de maanlanding was de vlucht van de Apollo 8, die gelanceerd werd op 21 december 1968. Aan boord waren de astronauten Frank Borman, James Lovell en William Anders. Dit werd een vlucht waarbij voor het eerst op 24 en 25 december een rondje gemaakt werd om de maan. De Apollo 8 landde in zee op 27 december. Iedereen was enthousiast. Het was een van de weinige positieve gebeurtenissen te tijde van de Vietnam crisis en de rassenrellen die er in die tijd plaatsvonden. Even waren de Amerikanen bezig met deze bijzondere gebeurtenis.

Apollo 9 en Apollo 10 draaiden weer alleen maar rondjes rond de aarde en dat voegde eigelijk weinig meer toe aan het doel om op de maan te landen.

Maanlandinglancering11.jpg (65201 bytes)De historische vlucht van de Apollo 11 begon op 16 juli 1969 om. De Apollo werd om 8.32 uur EST gelanceerd vanaf het Kennedy Space Center in Florida. Aan boord bevond zich een speciale maanlander module, Eagle (adelaar) genaamd. De commandant van de vlucht was Neil Armstrong, de piloot Michael Collins en Edwin Aldrin Jr. was de piloot van de specialeMaanlandingBemanning11.jpg (120689 bytes) module waarmee op de maan geland moest worden. Na twee rondjes rond de maan gevlogen te hebben werd de koers een beetje aangepast. Armstrong en Aldrin namen vervolgens plaats in de maanlader. Ongeveer 100 uur na het vertrek werd de maanlander losgekoppeld van de Apollo. En ongeveer anderhalf uur later begon de afdaling van de maanlander naar het maanoppervlak. Op 20 juli 1969, om 16.18 uur EST landde de maanlander module met aan boord Neil Armstrong en Edwin Aldrin op de maan in het gebied Mare Tranquilitatis (kalme zee).

Boven hun hoofd draaide Michael Collins met de Apollo nog steeds rondjes om de maan. De eerste twee uur dat ze op het maanoppervlak stonden gebruikten Armstrong en Aldrin om alle systemen van de maanlander te checken. Daarna gebruikten ze hun eerste maaltijd op de maan. Na het eten besloten ze om uit de maanlander te gaan. Dat was iets eerder dan er oorspronkelijk gepland was. Ze controleerden eerst uitvoerig hun zuurstofvoorziening op hun rug en uiteindelijk liep Armstrong naar de uitgang. Een camera op de maanlander legde vast hoe hij 109 uur en 15 minuten na vertrek op 20 juli 1969 om 9.15 uur EST zijn eerste contact met het maanoppervlak maakte. Door de camera kon iedereen op de wereld deze live beelden volgen. En toen Armstrong voor het eerst voet op de maan zette sprak hij de historische woorden: “That’s one small step for man, one giant leap for mankind.” (het is een kleine stap voor een man/mens, maar een gigantische sprong voor de mensheid). Aldrin volgde hem al snel en de twee sprongen wat rond in het landingsgebied met 1/6 van de zwaartekracht van de aarde. Er werd een camera zo neergezet dat ook de maanlander voortdurend in beeld was. Ze plantten de Amerikaanse vlag, maar vergaten om het land te claimen voor Amerika, zoals de Europese ontdekkingsreizigers dat routinematig in het verleden deden als ze een nieuw land ontdekten. Ze verzamelden wat stof en rotsstukken, maakten foto’s  en deden nog wat wetenschappelijk experimenten. Na 2½ uur keerden ze weer terug naar de maanlander.

Het volgende zei de bemanning van de maanlander Eagle over hun verblijf op de maan:

Neil Armstrong:

Tijdens de laatste fase van de afdaling naar de maan keken we naar het gebied waar we zouden neerkomen en zagen we een grote krater. We besloten om daar niet te landen. We wilden wat verderop landen, maar het maanstof waaide op. Dat maakte ons wat ongerust omdat we niet goed meer onze hoogte en onze grondsnelheid konden zien als we zouden landen. Het is wel belangrijk om tijdens de landing niet je teen te stoten.

Radioverslag:

HOUSTON: 30 seconden (voor die tijd was er maar genoeg brandstof). EAGLE: Licht contact ! OK, motor uit  .. beveiliging landingsmotor uit …. HOUSTON: Wij ontvangen jullie, Eagle. EAGLE: Houston, Tranquility Base (= Mare Tranquilitatis basis) hier. En dan volgen de historische woorden: “The Eagle has landed” (de Eagle is geland). HOUSTON: Begrepen, Tranqulity. We ontvangen jullie hier op de grond. We hebben heel wat mensen die opgelucht zijn. We ademen weer. Dank je wel. TRANQUILITY: Dank je … Dat moet wel een erg lange afdaling geleken hebben. De stuurautomaat stuurde ons recht op een krater af, zo groot als een voetbalveld, met een groot aantal keien en stenen. We zijn dan ook handmatig over het gebied gevlogen om een tamelijk goed landingsgebied te vinden. HOUSTON: Begrepen, goed ontvangen. Het was prachtig van hieruit, Tranquility, over. TRANQUILITY: We komen wel terug op de details over wat er te vinden is, maar het ziet eruit als een verzameling stenen met een variëteit aan vormen, hoeken en korrels. HOUSTON: Begrepen Tranquility. We kunnen jullie mededelen dat er in deze kamer en over de hele wereld veel lachende gezichten te zien zijn. TRANQUILITY: Er zijn er twee hierboven. COLUMBIA: En vergeet die ene in het moederschip niet.

Armstrong vertelde later: Toen we eenmaal op het maanoppervlak stonden dwarrelde het stof gelijk neer en hadden we een prachtig zicht op de omgeving van de maanlander. We zagen een grote krater en veel kleinere kraters. Het oppervlak van de maan bestond uit fijn gruis. Aan alle kanten zagen we verbazingwekkend veel rotsen van verschillende groottes. Voor ons vertrek hadden veel experts gezegd dat een groot deel van de moeilijkheden die mensen zouden ondervinden op de maan veroorzaakt zou worden door de vreemde eigenschappen van de atmosfeer en het gravitatieveld. Dat bleek niet het geval. Na de landing voelden we ons comfortabel met de aantrekkingskracht van de maan. Volgens ons was het in ieder geval beter dan gewichtloosheid of de aantrekkingskracht van de aarde. Toen we op de ladder stonden voelde het aan als de simulaties van de zwaartekracht van de maan, zoals we die op aarde ondergaan hadden. Er waren geen moeilijkheden bij het afdalen van de ladder. De laatste stap was ongeveer een meter tot het maanoppervlak en ik was er wat bezorgd over of we later weer terug aan boord van de maanlander zouden kunnen komen. Dus oefenende ik dit eerst een paar keer voordat we de camera meenamen.

Aldrin zei hierover: We openden de deur van de maanlander en Neil stapte achteruit door de kleine opening. Het leek wel een eeuwigheid voordat ik Neil hoorde zeggen: “That’s one small step for man, one giant leap for mankind.” Binnen vijftien minuten stapte ik onhandig ruggelings door de deur en op het maanoppervlak om Neil te vergezellen. Zoals alle toeristen had ik mijn camera klaar om mijn aankomst teMaanlandingvoetstap.jpg (99032 bytes) fotograferen. Ik voelde me opgewekt en had kippenvel toen ik op het maanoppervlak stapte. Ik keek gelijk naar beneden naar mijn voeten en raakte geïntrigeerd door de speciale eigenschappen van het maanstof. Als je op het strand in het zand trapt vliegt het alle kanten uit en sommige zandkorrels vliegen verder dan de andere. Op de maan vliegt het stof in de richting waarin je trapt en de korrels komen allemaal bijna op dezelfde afstand neer.

Maanlandingastronaut.jpg (67994 bytes)Armstrong: We hadden een hoop te doen en het kostte moeite om alles wat we wilden doen op tijd af te hebben. We ondervonden weinig moeilijkheden op het maanoppervlak, in elk geval minder dan verwacht. Het was een plezierige onderneming. De temperatuur was niet te hoog en eigelijk heel aangenaam. En ons ruimtepak en de zuurstofvoorziening die op onze rug hing om ons in leven te houden werkten geweldig. De enige moeilijkheid bestond eruit dat we eigenlijk onvoldoende tijd hadden om datgene te doen wat we wilden doen. We hadden hetzelfde probleem als een vijfjarig jongetje in een snoepwinkel, we konden niet kiezen.

Aldrin: Ik begon te joggen om mijn wendbaarheid te testen. Deze oefening bezorgde me een vreemde sensatie en het was voor mij nog vreemder toen ik het later in opnames terugzag. Met die enorme pakken aan leek het of we ons in slow motion voortbewogen. Ik merkte meteen dat mijn traagheid groter was. Ik maakte drie, vier stappen waar ik op aarde er maar één gemaakt zou hebben om dezelfde afstand te overbruggen. Op aarde woog ik ongeveer 160 kilo met al die bepakking. Op de maan was dat maar zo’n 27 kilo. Op een bepaald moment zag ik hoe mooi het landschap was. Een schitterende woestenij. Ik werd getroffen door de scherpte van de schaduw en de woestijnachtige dorheid van de rest van het oppervlak. MaanlandingEagle.jpg (41663 bytes)Het varieerde van stofachtig grijs tot licht taankleurig. Overal waar je keek was dezelfde kleurloosheid met uitzondering van de zwart, zilver en felgele en oranje kleuren van onze maanlander. Ik had Neil vele keren in zijn ruimtepak gezien, maar in het maanlandschap leek de onnatuurlijk witte kleur ervan te schitteren. We konden ook de aarde zien. Hoewel die veel groter is dan de maan leek hij toch maar klein, een lonkende oase ver weg in de lucht. Neil had de camera het meest en hij maakte dan ook de meeste opnames op de maan, inclusief foto’s van mij als een stoere astronaut. Pas op aarde realiseerden we ons, nadat de foto’s ontwikkeld waren, dat er eigenlijk maar weinig foto’s van Neil gemaakt waren. Mijn fout misschien, maar we hadden dat tijdens de training nooit doorgenomen.

De volgende dag werden de raketten van de maanlander ontstoken en werd de maanlander in een baan om de maan gebracht. Vervolgens werd de maalander weer aan het moederschip gekoppeld.  De bemanning van de maanlander keerde weer terug in het moederschip. Daarna begon de terugkeer naar de aarde en daar plonsden ze op 24 juli, 195¼ uur na vertrek, in zee. De maanlander werd drie dagen voor de landing losgekoppeld van de Apollo, de locatie van inslag is onbekend, maar waarschijnlijk ergens in de Stille Oceaan. Na de landing trokken de astronauten speciale biologische isolatiepakken aan. Ze werden opgehaald door helikopters en aan boord gebracht van de USS Hornet. De Apollo bemanning en de door hun verzamelde monsters werden aan boord in isolatie geplaatst. Ook de capsule van de Apollo 11 werd, drie uur na de landing, aan boord van de USS Hornet gehesen. Het doel om mensen op de maan te brengen en weer veilig te laten terugkeren was daarmee bereikt.

De hele wereld was in extase over deze gebeurtenis. Er volgden ontvangsten voor de astronauten in vele landen.

Daarna volgden er nog vijf missies naar de maan tot aan december 1972. Bij elke expeditie verbleef men langer op het maanoppervlak. Drie expedities werkten zelfs met een maanwagentje, waarbij astronauten in de buurt van de landingsplaats rondreden. Geen van deze expedities bracht echter de opwinding die over de wereld gevoeld werd bij de vlucht van de Apollo 11, behalve dan de vlucht van Apollo 13 die bijna verloren ging en die de wereld lange tijd in spanning hield.

Kijk hier naar een clip over de landing

Terug naar Nostalgie


De Spoetnik

(klik op de plaatjes van dit hoofdstuk om ze te vergroten)

SpoetnikLancering.jpg (57085 bytes)Op 4 oktober 1957 werd de Spoetnik-1 (spoetnik is Russisch voor metgezel) gelanceerd. Het was de allereerste satelliet die ooit gelanceerd werd. Men zou dus met recht kunnen zeggen dat dit de start was van de ruimtevaart. De Spoetnik was een bol met een diameter van 58 centimeter en een gewicht van 83,6 kilo. Na de lancering duurde het ongeveer 98 minuten om de Spoetnik in een Spoetnik1.jpg (45639 bytes)elliptische baan om de aarde te krijgen. De Spoetnik was voorzien van vier antennes en een ingebouwde zender met een vermogen van slechts 1 Watt. De zender zond regelmatig een pieptoon uit. Na 21 dagen was de batterij leeg en stopte het signaal. Op 4 januari 1958 viel de Spoetnik terug naar de aarde en verbrandde in de dampkring.

De lancering sloeg overal in de wereld in als een bom en vooral de Amerikanen waren verbijsterd omdat ze dachten een grote wetenschappelijke en technologische voorsprong op de Sovjet Unie te hebben.

In Amerika had de International Council of Scientific Unions al in 1952 besloten om de tijd van 1 juli 1957 tot 31 december 1958 te bestempelen als het Internationale Geografische Jaar, omdat wetenschappers wisten dat de cyclus van zonneactiviteiten dan op zijn hoogtepunt zouden zijn. In oktober nam de Council een resolutie aan om in die periode satellieten te lanceren om de aarde geografisch in kaart te brengen. In juli 1955 kondigde het Witte Huis aan dat er plannen waren om een satelliet te lanceren en nodigde daarbij de gouvernementele onderzoeksinstituten uit om een satelliet te ontwikkelen. In september 1955 werd uit de verschillende voorstellen het Vanguard project van het Naval Research Laboratory uitgekozen.

De lancering van de Spoetnik veranderde echter alles voor de Amerikanen. De afmetingen van de Spoetnik waren indrukwekkend, namelijk veel groter dan die van de Vanguard. Maar ook het gewicht van de satelliet was een enorm verschil met die van de Vanguard die maar 1,58 kilo zou wegen. Eerst dacht men dat er een fout gemaakt was bij het vermelden van het gewicht en dat dit maar 8,36 kilo was, maar het bleek inderdaad te gaan om een gewicht van 83,6 kilo.

Het was midden in de tijd van de koude oorlog en de Amerikanen vreesden nu dat de Sovjet Unie in staat zou zijn om snel ballistische raketten te ontwerpen die tot in de Verenigde Staten konden komen.

Direct na de lancering van de Spoetnik-1 barste er een stroom van kritiek los op de regering en de toenmalige president Eisenhower. Men verweet hun laksheid. Er ontstond zelfs een spotgedichtje dat door het hele land verspreid werd:

Oh little Sputnik, flighing high
With made-in-Moscow beep
You tell the world it’s Commie sky
And Uncle Sam’s asleep

You say on fairway and on rough
The Kremlin knows it all
We hope our golfer knows enough
To get us on the ball

Het Ministerie van Defensie reageerde op de politieke en publieke verontwaardiging door, naast het Vanguard project, nog een tweede project goed te keuren. Dat was het Explorer project van de Duitser Wernher von Brown, die tijdens de Tweede Wereldoorlog raketten ontworpen en gebouwd had die gericht waren tegen Engeland. In die tijd was Von Brown nog Duitser, maar hij werd snel tot Amerikaan genaturaliseerd.

SpoetnikLaika2.jpg (20321 bytes)Toen men echter nog maar nauwelijks van de schrik bekomen was lanceerden de SovjetsSpoetnikLaika1.jpg (49678 bytes) op 3 november 1957 de Spoetnik-2. En deze lancering kwam zo mogelijk nog harder aan. Niet alleen was het gewicht nog veel groter, namelijk 508 kilo, maar er was ook een levend wezen aan boord. Dat was het hondje Laika. Het hondje overleefde de lancering maar ging later dood door de hitte.

De Amerikanen reageerden eindelijk met de lancering van de eerste Vanguard op 6 december 1957. Maar dat ging totaal mis. Onder het oog van de toeschouwers en miljoenen televisiekijkers kwam de raket een paar meter van de grond, zakte toen terug en explodeerde vervolgens.

SpoetnikVanguard.jpg (102631 bytes)

Op 31 januari 1958 keerde het tij voor de Amerikanen en waren ze eindelijk succesvol met de lancering van de door Von Brown ontworpen, Explorer-1. De satelliet was uitgerust met apparatuur om de magnetische velden van de aarde te meten. Het werd de eerste van een lange reeks Explorers die wetenschappelijk onderzoek uitvoerden.

Maar ook de Sovjet Unie kende een mislukking toen op 3 februari 1958 de Spoetnik-3 gelanceerd werd. Deze kwam niet hoger dan zo’n 12 kilometer en viel vervolgens terug naar de aarde. Op 15 mei 1958 werd de nieuwe Spoetnik-3 wel met succes gelanceerd. Deze deed onder andere onderzoek naar de kosmische straling.

Als gevolg van deze ruimtewedloop kwam op 1 oktober 1958 de National Aeronautics and Space Administration tot stand, beter bekend als NASA.

Het werd het begin van het Apollo project waardoor er uiteindelijk een mens op de maan kwam.

Terug naar Nostalgie


De raketcrisis in Cuba (1962)

In de vijftiger jaren was Cuba het ideale vakantieverblijf voor veel Amerikanen. Het lag niet ver van huis en de reistijd om op dit mooie eiland te komen, in een tijd dat reizen nog niet zo snel ging, was dus maar kort. In 1952 had Fulgencio Batista er de macht gegrepen en hij beschermende de Amerikaanse belangen op het eiland. Al gauw ontpopte hij zich echter als een dictator. Een jurist, Fidel Castro, die in die tijd op een klein advocatenkantoor werkte, daagde Batista voor de rechter vanwege schending van de grondwet. Hij verloor het proces. Daarop kwam hij met een groep mensen in opstand en viel hij op 26 juli 1953 de Manconda barakken in de provincie Oriente aan. Dit mislukte echter eveneens en hij verloor meer dan 80 van zijn manschappen. Zelf werd hij gevangen genomen en veroordeeld tot 15 jaar cel. Na een Generaal Pardon kwam hij in mei 1955 vrij. Hij vluchtte het land uit en ging in ballingschap leven in de Verenigde Staten en in Mexico. In Mexico ontmoette hij Ché Guevarra. In december 1956 deden hij  en onder ander Ché Guevarra en zijn broer Raul Castro een inval in Cuba, maar ook dat ging verkeerd. Ze trokken zich terug in de bergen en voerden van daaruit een guerrillaoorlog tegen het bewind van Batista. Ze ondervonden steeds meer steun van de bevolking die te lijden had onder het schrikbewind van Batista. Hoewel ze maar met een relatief kleine groep waren behaalden ze een aantal grote overwinningen op het leger van Batista, mede omdat deze soldaten zich gemakkelijk overgaven of deserteerden. Ze wonnen steeds meer terrein en in januari 1959 vluchtte Batista en veroverde Castro Havanna.

In het beging stonden de Verenigde Staten welwillend tegenover de machtswisseling. Maar Castro begon Amerikaanse bedrijven zonder enige vorm van compensatie te nationaliseren. En de meeste Amerikanen vertrokken dan ook van het eiland met achterlating van veel van hun bezittingen. Ook veel Amerikaans gezinde Cubanen vluchtten naar de Verenigde Staten. Dat zinde de Verenigde Staten natuurlijk niet. Ze begonnen anti-Castro gezinden financieel en militair te steunen. Daarnaast vaardigde de Amerikaanse president Dwight D. Eisenhower een handelsboycot af.

Ter bescherming van zijn regime zocht Castro op zijn beurt steun bij de Sovjet Unie. In 1960 sloot Castro een handelsovereenkomst met de Sovjet Unie, waarbij ze, in ruil voor suiker, olie, machines en geld ontvingen. Omdat Cuba steeds meer onder invloed kwam van de Sovjet Unie verbrak Eisenhower in januari 1961 de diplomatieke banden.

Intussen was de Central Intelligence Agency (CIA) begonnen met het trainen van Cubaanse bannelingen ter voorbereiding van een mogelijke invasie van Cuba. En de opvolger van Eisenhower, John F. Kennedy, gaf kort na zijn aantreden zijn goedkeuring voor deze invasie. Op 17 april 1961 kwamen zo’n 1.300 Cubaanse ballingen, voorzien van Amerikaanse wapens, aan land bij de Bahía de Cochinos, oftewel de Varkensbaai, gelegen aan de zuidkust van Cuba. Ze hoopten dat ze gesteund zouden worden door de Cubaanse bevolking en zo een snelle opmars naar Havanna konden maken. Maar ze werden al snel gestuit door het leger van Castro. Toen de gevechten op 19 april eindigen waren er 90 doden en de rest van de manschappen werd gevangen genomen. De misser van deze invasie bracht de regering Kennedy in grote verlegenheid. Sommigen namen het Kennedy kwalijk dat hij niet voor een betere ondersteuning had gezorgd en anderen waren boos omdat deze invasie überhaupt had plaatsgevonden. Privé groepen in de Verenigde Staten kochten later de gevangengenomen ballingen vrij.

Het was de tijd van de Koude Oorlog en in 1962 lag de Sovjet Unie in de wapenwedloop ver achter op de Verenigde Staten. De Sovjet raketten waren alleen maar krachtig genoeg om ingezet te worden tegen West Europa. De langeafstandsraketten van de Verenigde Staten konden daarentegen toeslaan in het gehele Sovjetgebied. Eind april 1962 overwoog president Nikita Chroestsjov het idee om middenlange afstandraketten op Cuba te plaatsen. Door het opstellen van deze raketten in Cuba zou dit een afschrikking vormen voor de Verenigde Staten om de Sovjet Unie aan te vallen.

Intussen was Fidel Castro op zoek naar een manier om Cuba te beschermen tegen een inval door de Verenigde Staten. Sinds de aanval via de Varkensbaai voelde Castro dat een tweede inval onvermijdelijk was. Daarom ging hij akkoord met Chroestsjov’s plan om raketten op Cuba te plaatsen. In de zomer van 1962 werkte de Sovjet Unie snel en in het geheim aan de opbouw van deze raketinstallaties.

Eind juli 1962 ontdekte de CIA dat er een toename was van de militaire hulp van de Sovjet Unie aan Cuba. Eind augustus kreeg men, door middel van foto’s, het bewijs in handen dat  er raketten aanwezig waren op het eiland. Begin oktober ontdekte men dat er per schip bommenwerpers vervoerd werden naar Cuba. Echt concrete aanwijzingen dat er raketinstallaties op Cuba gebouwd werden had men echter niet.

De crisis begon op 14 oktober 1962. Een spionagevliegtuig van de Verenigde Staten maakte foto’s waarop te zien was dat er daadwerkelijk raketinstallaties gebouwd werden op Cuba. Met een tweede spionagevlucht van 15 oktober werd dit vermoeden bevestigd. De volgende morgen werd president Kennedy hiervan op de hoogte gesteld. De president organiseerde direct een bijeenkomst van de Ex Comm, een groep van twaalf van zijn belangrijkste adviseurs, om te bespreken hoe ze deze crisis moesten aanpakken. Deskundigen verzekerden dat de raketinstallaties binnen tien dagen volledig operationeel zouden kunnen zijn. Na zeven dagen van geheime bijeenkomsten en intensieve debatten besloot Kennedy om met een zeeblokkade van marineschepen Cuba te isoleren van de maritieme buitenwereld. Hij wilde voorkomen dat er nog meer wapens vanuit de Sovjet Unie aangevoerd konden worden.

Op 22 oktober maakte hij de ontdekking van de raketinstallaties op Cuba en zijn besluit om Cuba te isoleren wereldkundig. Hij kondigde tegelijk aan dat iedere raket die vanuit Cuba gelanceerd zou worden, zou worden beschouwd als een aanval van de Sovjet Unie op de Verenigde Staten. Hij eiste daarom dat de Sovjet Unie al haar offensieve wapens van Cuba zou verwijderen.

Er waren echter twintig Sovjet schepen met nog meer raketten onderweg naar Cuba. De hele wereld wachtte met spanning op wat er ging gebeuren als de schepen probeerden om de zeeblokkade te doorbreken. Men besefte dat, als er een oorlog zou uitbreken tussen de Verenigde Staten en de Sovjet Unie, dit het begin van de Derde Wereldoorlog zou betekenen. Mensen begonnen alvast te hamsteren voor het geval er een voedseltekort en een gebrek aan water zou ontstaan.

Op 23 oktober 1962 gaf Chroestsjov een verklaring uit die behelsde dat de raketten alleen bedoeld waren voor de verdediging van Cuba tegen een aanval van buitenaf.

De spanning begon zich in beide kampen op te bouwen. Kennedy beval om iedere twee uur een verkenningsvliegtuig te sturen om de situatie te bekijken.

Op 24 oktober 1962 beschuldigde Chroestsjov de Verenigde Staten van piraterij en kondigde aan dat de Sovjet Unie een passend antwoord op deze agressie zou geven.

 

Op 25 oktober breidde Kennedy de zeeblokkade uit en verhoogde de militaire paraatheid van alle troepen. Die dag bereikte het eerste Sovjet schip de zeeblokkade. Het was een olietanker en de Amerikaanse marine liet het schip ongehinderd passeren. En tot ieders verbazing keerden de schepen die raketten aan boord hadden plotseling om.

 

De opbouw van de raketinstallaties op Cuba ging echter gewoon door. En Kennedy begon met het plannen van een militaire aanval op Cuba.

Op 26 oktober werd een brief van Chroestsjov ontvangen waarin hij voorstelde om de raketten en het Sovjet personeel van Cuba terug te halen als de Verenigde Staten zouden garanderen dat ze Cuba niet zouden binnenvallen.

Op 27 oktober was de ergste dag van de crisis. Een Amerikaanse spionagevliegtuig werd boven Cuba neergeschoten en er werd een tweede brief van Chroestsjov ontvangen waarin hij stelde dat de Verenigde Staten haar raketten uit Turkije moest verwijderen in ruil voor terugtrekking van de Sovjet raketten uit Cuba. Minister van Justitie Robert Kennedy stelde voor om de tweede brief te negeren en hij nam contact op met de Sovjet ambassadeur Anatoly Dobrynin om hem mede te delen dat de Verenigde Staten akkoord gingen met het eerste voorstel. In het geheim werd echter ook aangeboden om de Amerikaanse raketinstallaties uit Turkije te verwijderen.

Op 28 oktober nam de spanning af toen Chroestsjov aankondigde dat de Sovjet Unie haar raketten van Cuba zou terugtrekken omdat hij erop vertrouwde dat de Verenigde Staten Cuba niet zouden binnenvallen. Daarna volgden verdere besprekingen om deze overeenkomst uit te werken, inclusief de eis dat de Sovjet Unie ook haar bommenwerpers van Cuba moest verwijderen en de uitwerking van de exacte formulering van de belofte dat de Verenigde Staten Cuba niet zouden binnenvallen.

In november1962 had de Sovjet Unie de raketten en bommenwerpers van Cuba verwijderd en werd de zeeblokkade opgeheven.

Tijdens de Cubacrisis was de wereld het dichtst ooit bij een nucleaire oorlog. De troepen van de Verenigde Staten waren in hoogste staat van paraatheid en de Sovjet commandanten in Cuba waren bereid om de raketten te lanceren als Cuba door de Verenigde Staten zou worden aangevallen. Alleen omdat op het laatst Kennedy en Chroestsjov het hoofd toch nog koel hielden werd een catastrofe voorkomen.

Hoe dicht de wereld in die tijd bij een nucleaire oorlog was bleek echter pas dertig jaar later toen de archieven van de Sovjet Unie openbaar werden. Zonder dat de CIA hiervan wist hadden de Sovjets, naast de strategische raketten, ook ongeveer 100 nucleaire wapens Cuba binnengebracht.

De Cubaanse president Castro wilde deze wapens, korteafstandsraketten en vliegtuigbommen, ook na de crisis behouden. De minister van defensie van de Sovjet Unie gaf opdracht aan zijn militairen om Cubanen op te leiden voor het gebruik van deze wapens. Maar Chroestsjov, die tijdens de crisis door Castro onder druk gezet was om tactische kernraketten tegen de Verenigde Staten te lanceren, beval om alle wapens snel van Cuba te verwijderen. Op het hoogtepunt van de crisis had Castro er namelijk bij Moskou op aangedrongen om een nucleaire aanval te doen op de Verenigde Staten. In een brief aan Chroestsjov schreef hij: “Als de imperialisten Cuba binnenvallen zijn de gevolgen voor de mensheid als gevolg van deze agressieve politiek verschrikkelijk. De Sovjet Unie moet nooit toestaan dat de imperialisten als eerste een nucleaire aanval doen. Als ze werkelijk hun meedogenloze plan uitvoeren om Cuba binnen te vallen, dan zou dat het moment zijn om dit gevaar te elimineren door een legitieme daad van zelfverdediging, hoe weerzinwekkend en verschrikkelijk dit ook zou zijn.” Toen de Sovjet ambassadeur in Havana hem vroeg of hij er werkelijk pleitte dat Moskou als eerste een nucleaire aanval zou doen zwakte Castro het wat af. “Nee” zei hij “ik wil niet zeggen dat dat direct moet gebeuren, maar onder bepaalde omstandigheden moeten we niet wachten tot we de verraderlijkheid van de imperialisten ervaren en hen toestaan om de eerste nucleaire aanval te doen.”

Maar, terwijl de Verenigde Staten er niet van op de hoogte waren dat er nucleaire wapens aanwezig waren op Cuba, was Chroestsjov wellicht wel bereid geweest om deze wapens in te zetten als de Verenigde Staten werkelijk Cuba waren binnengevallen.

Terug naar Nostalgie

 

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten