(klik op de afbeeldingen om ze te vergroten)
Jean-Paul Delmondo werd op 9 april 1933 geboren in Neuilly sur Seine, een plaats ten westen van Parijs. Zijn vader, Paul Belmondo, was een bekende Franse beeldhouwer van Siciliaanse afkomst. Zijn moeder was Madeline Rainaud-Richard. Jean-Paul heeft een broer, Alain en een zuster, Muriel.
Door het vak van zijn vader kwam hij veel in contact met de kunst. Hij groeide comfortabel op in een gezin uit de middenklasse. Op school deed Jean-Paul het niet echt goed. Hij had meer belangstelling voor sport, zoals voetbal, wielrennen, autosport en, vooral toen hij een tiener was, voor boksen. Hij was een tijd lang een verdienstelijke amateur bokser. Daarbij brak hij zijn neus en dat was later nog goed te zien.
In 1951 besloot hij dat hij acteur wilde worden. Hij deed toelatingsexamen aan het “Conservatoire National Supérieur d’Art Dramatique” in Paris, maar hij zakte. In januari 1952 deed hij een tweede poging, maar hij zakte weer. Eindelijk werd hij in oktober van datzelfde jaar wel toegelaten, hoewel zijn leraren vanwege zijn uiterlijk niet erg optimistisch waren over zijn vooruitzichten.
Op een keer moest hij een examen afleggen en Jean-Paul speelde “Mon amour et Piao”. Hij kreeg grote bijval van toehoorders, maar de examinatoren waren niet tevreden omdat ze vonden dat er te veel gelachen werd door het publiek en ze maanden het publiek daarom tot kalmte. Belmondo was daar woedend over en liep weg. Maar zijn vrienden droegen hem op hun schouders weer het toneel op. Toen hij de examinators zag zitten stak hij zijn middelvinger naar hen op.
Op het Conservatoire kreeg hij liefkozend de bijnaam Bébel. Hoewel hij wel degelijk veel talent had, had hij het te danken aan zijn rebelse opstelling tegenover de leraren dat hij bij zijn eindexamen in 1956 niet cum laude slaagde.
Jean-Paul en Elodie |
Op 4 december 1953 trouwde hij met de danseres Elodie Constantin. Met haar kreeg hij drie kinderen, dochter Patricia (geboren in 1958, zij kwam in 1994 om bij een brand), dochter Florence (geboren in 1960) en zoon Paul (geboren in 1963, later autocoureur). Nadat hij een affaire had met Ursula Andress die breed in de pers werd uitgemeten, scheidde hij in 1965 van Elodie. Later had hij nog een verhouding met de Italiaanse actrice Laura Antonelli. |
Jean-Paul en Ursula |
Na zijn eindexamen van het Conservatoire begon hij met succesvolle optredens op het toneel in de provincie en uiteindelijk kwam hij naar Parijs, waar hij in 1956 debuteerde in “L’Hotel du libre echange” (hotel van de vrije uitwisseling).Hij trad vervolgens onder andere op in de Franse versie van “Ceasar et Cleopatra”. Met toneelspelen had Jean-Paul groot succes, maar hij wilde ook een filmcarrière.
Eigenlijk debuteerde hij in 1957 met de film “À pied, à cheval et en voiture” (te voet, te paard en met de auto), maar de scènes waarin hij voor kwam werden er voordat de film uitkwam uit gemonteerd.
Zijn echte debuut was met “Les copain du dimanches” (zondagse vrienden) (1958). Daarna speelde hij, naast een andere opkomende ster, Alain Delon, een stel jeugddelinquenten in “Sois belle et tais-toi” (wees mooi en hou je mond) (1958). Jean-Paul trad definitief toe tot de stroming de Nouveau Vague (nieuwe golf, opkomende nieuwe artiesten) met zijn rol als de antiheld Michel Poiccard in “À Bout de Souffle” (buiten adem) (1960).
Begin jaren zestig speelde Belmondo charismatische, zichzelf vernietigende misdadigers in films als “Le doulos” (een te beklagen iemand) (1962), “Cartouche” (patroon van een pistool) (1962) en “Pierrot le fou” (Pierrot de gek) (1965). In “Pierrot le fou” speelt hij een schrijver die een autobiografisch drama schrijft. Het bevestigde zijn sterdom, evenals zijn rol als onverbeterlijke dief in “Le voleur” (de dief) (1966).
Vanaf midden jaren zestig schakelde Jean-Paul over naar commerciële films en hij werd daarmee een grote komedie- en actiester in Frankrijk.
Eind jaren zestig richtte hij, in navolging van Alain Delon, zijn eigen productiemaatschappij op, “Cerito”, genoemd naar de meisjesnaam van zijn grootmoeder. Veel van zijn films werden daarna door zijn eigen productiemaatschappij geproduceerd.
Belmondo maakte gebruik van zijn atletische verleden en werd beroemd door het doen van zijn eigen stunts in films als “Les tribulations d’un Chinois en Chine” (de wederwaardigheden van een Chinees in China) (1965). Nadat hij in 1985 een ongeluk had bij de verfilming van “Hold-up”, stopte hij hiermee.
Naast zijn actie- en komediefilms eind jaren zestig en begin jaren zeventig trad hij op in meer serieuze films, zoals het Tweede Wereldoorlog epos “Is Paris burning ?” (1966), zijn enige Engelstalige film, waarin hij een moedige verzetsstrijder speelt die het hoofdkwartier van de politie overneemt. In 1967 speelt hij nog een gastrolletje in “Casino Royale”, waarin hij James Bond in de maling neemt.
In de jaren zeventig en tachtig maakte hij meer en meer entertainment films, zoals de parodie op James Bond films, “Le magnifique” (iemand die het er goed van neemt) (1973) en de misdaad thrillers “Peur sur la ville” (angst over de stad) (1975) en “L’Alpagueur” (1976).
In 1978 startte Belmondo een vruchtbare samenwerking met regisseur Georges Lautner in de komische thriller “Flic ou voyou” (agent of straatjongen), gevolgd door “Le guignolo” (1979), “Le professionel” (1981), de komedie “Joyeuses Pâques !” (vrolijk Pasen) (1984) en het geheimzinnige “”L’inconnu dans la maison” (de onbekende in het huis) (1992).
In 1987 keerde Jean-Paul voor het eerst sinds 1959 terug naar het toneel. Vanaf die tijd verdeelde hij zijn tijd tussen theater en film. Hoewel hij met hetzelfde genre film doorging, zoals de romantische komedie “Désiré” (1996) en de actiekomedie “1 chance sur 2” (kans van 1 op 2) (1998), verbreedde Belmondo zijn mogelijkheden op het toneel met onder andere zijn rol als Jean Valjean in de gesproken toneelvariant van “Les miserables” (1995) (de ellendelingen) van Claude LeLouch.
Toen hij begin augustus 2001 op Corsica verbleef werd Jean-Paul getroffen door een beroerte. Hij werd met spoed naar een ziekenhuis in Parijs overgebracht. Na 6 dagen, op 8 augustus 2001, mocht hij de Intensive Care verlaten. De rechterkant van zijn gezicht was verlamd. Hij kon daardoor verschillende jaren niet werken. In 2008 keerde op het witte doek terug met “Un homme et son chien” (een man en zijn hond). Daarbij hield hij zijn gebrek niet verborgen.
Op 29 december 2002 trouwde hij met Nathalie (Natty) Tardivel. Hij had haar in 1989 ontmoet toen zij 24 jaar oud was. Ze was daarvoor danseres in een televisieshow. Sinds die tijd waren ze bij elkaar en na 13 jaar trouwde hij met haar. Ze kregen een dochter Stella (geboren op 13 augustus 2003). In maart 2008 scheidden ze. Omdat hij in de Franse filmwereld goed bekend stond, zowel bij zijn collega’s als bij het publiek, werd hij in 1963 gekozen tot voorzitter van de acteursbond. In 1963 publiceerde hij ook zijn autobiografie “30 ans et 25 films” (30 jaar en 25 films). |
Jean-Paul en Netty |
Hij ontving een César (Franse variant van de Oscar) voor zijn rol in “Itinéraire d’un enfant gaté” (de weg die een verwend kind aflegt) (1988). Hij weigerde de prijs op te halen omdat de beeldhouwer die de César ontworpen had en die zijn eigen naam aan het beeldje gegeven had een keer een kwaadaardig oordeel over het werk van zijn vader Paul Belmondo geuit had.
In 2007 werd hij door de Franse president benoemt tot commandeur in het Legion d’honneur.
Kijk en luister naar Jean-Paul Belmondo
(TIP: mocht uw internetverbinding niet snel genoeg zijn, klik dan links onder op II)
(er ontstaat dan een driehoekje met de punt naar rechts)
(laat u het filmpje downloaden en klik dan op het driehoekje)
Geraadpleegde bronnen o.a.:
Answers
Encyclopedia Btittannica
Film de France
IMDb
Profiles
Wikipedia
Yahoo Movies
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.