De Flying Enterprise



De Flying Enterprise

Klik op de foto’s om ze te vergroten

FlyingEnterprise3.jpg (28357 bytes)

De Flying Enterprise in betere tijden (1950)

Dit is het verhaal van een zeeman die vocht voor zijn schip rond de jaarwisseling van 1951/1952. Het gaat over de Deense kapitein Henrik Kurt Carlsen die het commando had over het schip de Flying Enterprise. Hij trotseerde de verraderlijke golven van de Atlantische Oceaan. Twee weken lang vocht hij voor het behoud van zijn schip, maar het was een gevecht dat hij uiteindelijk verloor. En heel de wereld hield haar adem in en leefde mee met de kapitein die zich vastklampte aan zijn schip in de hoop dat hij het kon redden. Uiteindelijk moest Carlsen op 10 januari 1952 zijn schip, 40 mijl verwijderd van Falmouth in Engeland, verlaten omdat het zoveel slagzij maakte dat het bijna op zijn kant lag en er acuut gevaar bestond dat het zou zinken. De beproevingen die kapitein Carlsen met de Flying Enterprise doorstond was wereldnieuws en behoort tot de prachtigste zeemansverhalen over doorzettingsvermogen en moed.

Het was geen gewone kerstdag in 1951 voor de bemanning van de Flying Enterprise. Het schip voer op de Atlantische Oceaan in de richting van de Verenigde Staten. De zee was ruw en op tweede kerstdag was de wind toegenomen tot een van de ergste stormen uit de geschiedenis. Er stond een orkaan met windsnelheden van bijna 70 mijl per uur.

Op de brug stond de koppige kapitein Carlsen, een Deen die evenveel zout in zijn aderen had als bloed. Een Deen die van plan was om de storm te trotseren en het gevecht met de elementen aan te gaan. Maar de golven werden hoger en hoger, twee of drie golven werden soms aaneengesmeed tot een enorme golf. De Flying Enterprise sloeg zich er kreunend en krakend doorheen. Maar in deze enorme storm leek de Flying Enterprise, met haar toch respectabele lengte van zo’n 120 meter, een notendop die elk moment verzwolgen kon worden.

Het noodlot sloeg toe. Er had zich een scheur in het dek gevormd en het schip begon slagzij te maken. Terwijl alle ingrediënten voor een scheepsramp aanwezig waren, was de wereld zich niet bewust van de situatie waarin kapitein Carlsen en zijn bemanning zich bevonden. De kranten maakten melding van de stormschade maar hadden het alleen over omgewaaide bomen en schade aan huizen en het verhaal dat de Flying Enterprise in de problemen zat stond ergens onderaan in een klein berichtje.

De Flying Enterprise zond een SOS signaal uit, maar de storm had verschillende andere schepen doen vergaan of in moeilijkheden gebracht en er waren geen sleepboten beschikbaar om naar de Flying Enterprise te sturen. En dit was het begin van een epos dat heel de wereld bezig zou houden waarbij details van dit gevecht om het schip te behouden over de radio in heel de wereld werden uitgezonden en dat de voorpagina’s van de kranten zou beheersen.

De eerste schepen die de Flying Enterprise na het uitzenden van het SOS signaal bereikten waren de vrachtschepen General Greely en de U.S.S. Southland. Met vereend zeemanschap waren zij in staat om 35 passagiers en bemanningsleden, inclusief vrouwen en kinderen, van boord te halen. Kapitein Carlsen weigerde echter van boord te gaan. Want zolang het schip nog dreef vond hij, was het nog steeds zijn schip waar hij de verantwoordelijkheid voor droeg zolang er nog een mogelijkheid bestond dat het schip het zou overleven.

De General Greely bleef nog drie dagen in de buurt. De orkaan ging liggen maar de Flying Enterprise maakte nog alarmerend veel slagzij. De Amerikaanse marine stuurde de torpedobootjager John W. Weeks vanuit Plymouth naar de plek des onheils en liet het vrachtschip Golden Eagle eveneens naar de Flying Enterprise opstomen om de General Greely af te lossen die zonder brandstof dreigde te raken. De commandant van de torpedobootjager, kapitein Thompson,  joeg zijn schip door de hoge golven om zo snel mogelijk te kunnen helpen. Toen de John W. Weeks bij de Flying Enterprise was aangekomen begon een zeer gevaarlijk karwei, want Thompson was vastbesloten om kapitein Carlsen aan voedsel en drinken te helpen. En dat lukte ook. Maar voor de ervaren bemanning van de torpedobootjager leek het een kwestie van tijd totdat de Flying Enterprise ten onder zou gaan en ze kapitein Kurt Carlsen zouden moeten redden.

Maar omdat het weer verbeterde en de Flying Enterprise bleef drijven veranderden de gedachten van de bemanning en ook ervaren bergers in de wereld dachten dat het schip misschien toch te redden was. Maar kapitein Carlsen die al dagen aan boord zat op een schip dat 60 graden slagzij maakte werd steeds vermoeider en hij had dringend hulp nodig.

En terwijl men in de wereld oud en nieuw vierde ging het gevecht voor het behoud van de Flying Enterprise door. De dichtstbijzijnde sleepboot was bezig met een ander schip en kon dus niet komen en een andere sleepboot, de Turmoil, moest eerst een ander schip dat door de storm in de problemen gekomen was naar Falmouth slepen voordat ze eindelijk koers kon zetten naar de Flying Enterprise.  Kapitein Dan Parker vertrok met de Turmoil op 2 januari 1952 naar de Flying Enterprise.

De kranten gingen weer over tot de orde van de dag. De bemanning van de Flying Enterprise was gered en over kapitein Carlsen was verder niets bekend, behalve dan natuurlijk bij degenen die zich midden in het drama bevonden.

Henry Clapp, Kerr Robertson en Edward Brookes keken naar een foto die zij ontvangen hadden van de gehavende Flying Enterprise. De schuimvlokken vlogen over het schip heen. De foto was niet erg scherp omdat die was genomen vanuit een vliegtuig in de stromende regen. Toen de mannen de foto nauwkeurig bestudeerden leek het er volgens hun op dat de vage figuur aan dek een mens zou kunnen zijn. Als dat zo was dan zou dat het verhaal van het jaar worden. Het was mogelijk dat ze fout zaten, maar toch namen ze aan dat het een mens was en ze publiceerden de foto in de Daily Graphic. Kort daarna seinde kapitein Thomson van de Turmoil dat hij contact gemaakt had met kapitein Carlsen die nog aan boord van de Flying Enterprise was.

FlyingEnterprise1.jpg (38703 bytes)

Op de vroege ochtend van 4 januari 1952 stuurde Thomson een bemoedigend bericht naar het thuisfront:

“Turmoil ligt sinds 11 uur in de avond naast de Flying Enterprise. Treffen voorbereidingen om de Flying Enterprise op sleeptouw te nemen.”

Hij voegde eraan toe dat de Flying Enterprise nog steeds 60 tot 65 graden slagzij naar bakboord maakte en dat de boeg van het schip lichtjes naar beneden stak. “Het roer en de schroef steken uit het water en het roer slaat heen en weer. Het schip zal aan de achtersteven op sleeptouw genomen worden om te voorkomen dat ze nog meer water maakt. Kapitein Carlsen is blij en dankbaar voor het voedsel, de sigaretten en de bladen die eerder naar hem overgebracht zijn.”

Carlsen moet er vele malen aan gedacht hebben om het schip te verlaten. De Flying Enterprise en haar kapitein waren echter een geworden. Kapitein Thomson vroeg zich af hoe hij een sleeptros naar de Flying Enterprise kon overbrengen waar alleen nog maar de dodelijk vermoeide kapitein aan boord was. Kapitein Carlsen had zijn krachten echter weer wat verzameld maar slaagde er niet in om een sleeptros aan de achtersteven van het schip vast te maken. Hij haalde bij een poging zijn hele hand open aan een lijn die door zijn hand gleed. En het leek erop dat de zaak verloren was.

Kapitein Carlsen had echter besloten om het niet op te geven en krachten op te doen voor een nieuwe poging. De toenemende wind en vlagerige regen belemmerden de berging, maar kapitein Carlsen bleef opgewekt en vol vertrouwen zeggen dat ze geduld moesten hebben. De taak was voor kapitein Carlsen echter wel erg moeilijk geworden. Hij moest voortduren over een nat dek lopen dat onder een hoek van 60 graden lag. Als hij uitgleed kon hij op het dek onder hem vallen en zijn ribben breken of hij kon overboord vallen. Aan boord van de Turmoil had de bemanning zo hard in hun handen geknepen dat ze er witte knokkels van kregen toen ze toekeken hoe kapitein Carlsen de laatste kostbare meters touw naar binnen had proberen te halen.

Na vijf of zes pogingen gebeurde er iets dramatisch. Bij een nieuwe poging van de Turmoil om een lijn over te brengen kwamen de beide schepen samen boven op een golf en ze botsten tegen elkaar. Op dat moment zag een zeer moedig bemanningslid, de 27-jarige Kenneth Dancy, kans om op de Flying Enterprise over te springen. Kapitein Carlsen was niet langer alleen. De twee schepen dreven weer uit elkaar. En de jonge, sterke Kenneth slaagde er later in om een sleeptros binnen te halen. Met zijn sprong werd hij wereldberoemd en iedereen had het over “Dancy’s sprong”.

Het drama kwam nu tot haar slotakte. Thomson meldde aan het thuisfront dat het sleeptouw aan de achtersteven was vastgemaakt en dat de lange tocht van 250 zeemijl naar Engeland kon beginnen.

De  Turmoil was ongetwijfeld sterk genoeg om de Flying Enterprise met drie maal de snelheid waarmee ze nu vooruitgingen te trekken als het schip nog gewoon op het water had gelegen. Een aantal dagen daarvoor had de Turmoil nog een groter schip, dat alleen problemen met de schroef had,  onder dezelfde weerscondities met een snelheid van vier knopen veilig naar de haven gebracht. Maar de Flying Enterprise maakte zware slagzij en maakte water. Het vroeg grote stuurmanskunst van de bemanning van de Turmoil omdat de Flying Enterprise voortdurend aan de sleeptros rukte.

Om iets te begrijpen van wat de moeilijkheden voor kapitein Parker van de Turmoil waren moet men naar de zeekaart kijken in welk gebied de gebeurtenissen zich afspeelden. Dat was een driehoek met een punt in de Zuidwestelijke punt van Ierland, de tweede punt in Falmouth in de Zuidwestelijke punt van Engeland en Brest in de Noordwestelijke punt van Frankrijk. De Flying Enterprise was door de wind en de zee langs de basis van deze driehoek afgedreven in de richting van de Franse kust. Er ontstond daardoor een keuze om het schip naar een Franse haven te slepen of naar Falmouth. De keuze werd door twee dingen beïnvloed. Het kon gebeuren dat met de voorspelde verslechtering van het weer de Turmoil met haar sleep naar de ruige Franse kust gedreven zou worden om daar ten onder te gaan. Aan de andere kant was, een beetje geholpen door de wind en de zee, Falmouth de voor de hand liggende keus. En als het weer verslechterde had men de ruimte van het hele Westelijke deel van het Kanaal om uit te wijken tot aan het eiland Wight aan toe. Parker besloot dan ook om voor deze richting te kiezen. Voorzichtig spelend met het toerental van zijn motor slaagde hij erin om de Flying Enterprise langzaam in Noordoostelijke richting te slepen.

En in die tijd was de John W. Weeks, omdat deze een tekort aan brandstof dreigde te krijgen, bij hen weggevaren naar Plymouth en haar plaats was ingenomen door de Amerikaanse torpedobootjager Williard Keith van kapitein Leslie O’ Brien. De beide torpedobootjagers speelden steeds een rol in de communicatie tussen de Turmoil, de Flying Enterprise en de buitenwereld die bezorg wachtte op ieder woord.

Aan boord van de Flying Enterprise konden de twee mannen maar weinig doen, behalve de sleeptros in de gaten te houden. En dat was geen geringe taak omdat ze telkens naar de achtersteven van het schip moeten klauteren. Ze waren natuurlijk drijfnat en Dancy had gemeld dat ze, zonder succes, hun kleren hadden proberen te drogen met kaarsen. En kaarsen waren ook het enige licht dat ze hadden.

FlyingEnterpriseTurmoil.jpg (12091 bytes)

De Turmoil

De Turmoil manoeuvreerde voorzichtig met haar sleep in een race tegen de tijd en het weer. En toen werd in de vroege uren van 9 januari, om half twee, het bericht de wereld aan de wereld gemeld dat de sleeptros gebroken was. En door de verslechterde weersomstandigheden was het onmogelijk om weer snel een andere sleeptros over te brengen.

Omdat de Flying Enterprise doelloos wegdreef meldde kapitein Carlsen dat hij zijn familie wilde bedanken voor de berichten die ze hem gestuurd hadden en gaf aan dat hij diep onder de indruk was van het feit dat de hele wereld zo had meegeleefd met het gevecht van de Flying Enterprise om een haven te bereiken.

Toch wilde men weer proberen om een sleeptros over te brengen. Men had geen haast want de Flying Enterprise dreef in de richting die ze wilden. Maar het schip rolde wild heen en weer en de golven sloegen er overheen en dus vond men het te gevaarlijk om de twee mannen aan boord weer naar het achterdek te laten gaan om een sleeptros binnen te halen.

Dancy en Carlsen hadden zich eigenlijk al gerealiseerd dat het gevecht om het schip te redden tot een eind begon te komen, hoewel ze dat niet tegen elkaar zeiden.

“We zaten beiden te staren naar het waterdichte schot dat zich bevond op de plaats waar het zijdek zichtbaar zou moeten zijn. Ik keek naar de gordijnen en die gingen langzaam maar zeker steeds schuiner hangen in de richting van het zijdek. En dat was een hoek van ongeveer 80 graden” zei Dancy daar later over. Het was duidelijk dat het schip zou vergaan. Ze meldden aan de Turmoil dat ze het schip gingen verlaten. Beide mannen stonden op en Carlsen keek Dancy aan. Het was zonneklaar dat Carlsen als laatste het schip zou verlaten. Toen de mannen door de schoorsteen van het schip liepen zei Dancy tegen Carlsen: “Pech gehad kapitein” en hij antwoordde “Maakt niets uit.” Dancy sprong vanuit de schoorsteen in zee kort daarna gevolgd door Carlsen. De beide mannen werden door de Turmoil uit zee opgepikt. De Flying Enterprise maakte een plotselinge slingerbeweging en zonk dieper in het water weg.

FlyingEnterpriseFinale.jpg (32488 bytes)

De Turmoil zette koers richting Falmouth en het laatste ogenblik brak aan voor de Flying Enterprise. Op den duur stak alleen de boeg nog boven water omringd door rommel die van het schip afkomstig was. De boeg kwam nog even omhoog uit het water als een soort laatste afscheid. De sirenes van alle schepen die er omheen lagen, inclusief de vele schepen met journalisten en cameramannen aan boord, klonken voor een laatste groet. En al snel was het enige dat overbleef de rommel die in het water dreef.

 FlyingEnterpriseCarlsen.jpg (13908 bytes)

Kapitein Carlsen

Het was maar goed dat kapitein Carlsen deze ondergang van het schip waar hij zo lang voor gevochten had niet hoefde te zien. Kapitein Carlsen verwierp het onvermijdelijke contract voor een Hollywood film en verdween in de anonimiteit. Bij een persconferentie zei hij: “Ik wil niet dat de eerlijke poging van een zeeman om zijn schip te redden gebruikt wordt voor enig commercieel doel en ik wil er financieel niets aan overhouden”. De pers gaf hem hiervoor een staande ovatie.

 

Op 22 juni 2001 ontdekte een team van Britse duikers het beroemde scheepswrak en schreven daarmee de epiloog van het verhaal. Het wrak ligt op een diepte van 280 voet op haar bakboordzijde. Het duurde dus bijna 50 jaar voor de Flying Enterprise weer teruggevonden werd.

 

 

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten