Nostalgie



 

Gene Kelly

(klik op de afbeeldingen om ze te vergroten) 

Eugene Curran Kelly werd op 23 augustus 1912 geboren in Pittsburgh (Verenigde Staten), als derde van de vijf kinderen die zijn ouders kregen. Zijn vader, James Kelly, was een verkoper van grammofoons waarmee hij een redelijk inkomen voor zijn gezin verdiende. Moeder Harriet Curran Kelly bracht haar kinderen in contact met de kunst. Tegen de tijd dat Gene acht jaar was traden “The Five Kellys” (Jay, Jim, Gene, Louise en Fred) als dansers op bij amateur variétéavonden.

Toen hij een kleine jongen was kreeg Gene een ongeluk met zijn fiets. Daar hield hij een groot litteken op zijn linkerwang aan over.

Maar Gene deed liever aan sport dan aan dansen. Hij was een goede gymnast, zwemmer, American football speler en honkballer. Hij hoopte er echt op dat hij ooit professioneel honkbal zou spelen bij de Pittsburgh Pirates. Zijn atletisch vermogen kwam hem later nog van pas op een manier die hij zelf wellicht nooit gedacht had, namelijk bij het dansen. Vele jaren later demonstreerde Gene in de televisiespecial “Dancing: A Man’s Game” dat dansen alleen maar een uitbreiding is van de bewegingen die in de sport gebruikt worden.

Maar als een jongen hielp zijn atletisch vermogen hem ook om samen met zijn broer gevechten te winnen van jongens die hen als mietjes beschimpten als ze van hun danslessen op weg naar huis gingen. In het begin had hij een hekel aan deze danslessen die voor hem al begonnen toen hij nog maar net kon lopen. Maar op de Middelbare School was hij een van de weinige jongens die echt kon dansen en dat maakte hem populair bij de meisjes. En vanaf die tijd kreeg hij er ook plezier in.

Gene en zijn broer Fred begonnen als “The Kelly Brothers” op te treden op avonden voor amateur-artiesten. Zij gingen ook naar de optredens van iedere variétéartiest die naar hun stad kwam en ze bekeken de pasjes die hij maakte en prentten die snel in hun geheugen om ze later zelf te kunnen gebruiken.

In 1932 werd de “Gene Kelly Studio of Dance” opgericht met een vestiging in Pittsburgh en een in Johnsontown. Het was een familiebedrijf waarvan moeder Harriet de manager was, vader Jim de boekhouder en Gene, Louise en Fred  les gaven. Gene was altijd enthousiast en vol energie en hij nam de tijd voor iedere individuele student om te voorkomen dat hij of zij niet achterbleef. Hij gaf niemand op, ook al zag het er niet naar uit dat ze ooit goed zouden leren dansen. Gene verdeelde zijn tijd tussen het lesgeven en naar school gaan. Hij schreef ook de choreografie en hij regisseerde shows in het theater van Pittsburgh en shows op de universiteit van Pittsburgh.

In 1933 studeerde hij als econoom af aan de universiteit van Pittsburgh. Tegen die tijd had de grote depressie de familie hard geraakt. Gene had veel bijbaantjes toen hij nog studeerde, zoals het graven van sloten en verkoper van frisdrank. Maar zijn bijbaan als danser vond hij het leukst.

In 1938 had Gene alles bereikt wat hij als dansleraar kon bereiken en Broadway lokte. Zijn eerste baan op Broadway was een onopvallende rol als danser in “Leave It to Me”. Dit werd in 1939 gevolgd door een iets grotere rol in “One for the Money”.

Zijn grote doorbraak kwam toen hij als Harry the Hoofer een hoofdrol speelde in “The Time Of Your Life”. Het stuk liep voor 22 weken en won dat jaar de prijs voor het beste drama. Toen de show op tournee ging verving zijn broer Fred hem. Hij won voor zijn rol een Donaldson Award, de voorloper van de Tony Award.

The Time Of Your Life

Gene met

Vivienne Sagal

in

Pal Joey

Vervolgens ging Gene werken als choreograaf bij de “Diamond Horseshoe”. Daar ontmoette Gene een 16 jaar oud danseresje Betsy Blair. Zij vatte al snel genegenheid op voor haar dansinstructeur. Begin 1940 kreeg Gene een hoofdrol als Joey Evans in “Pal Joey”, een armoedige eigenaar van een nachtclub die nergens voor terugdeinsde om te krijgen wat hij wilde. De show en ook Gene werden direct een grote hit. “Pal Joey” werd 270 keer opgevoerd voordat er aan een zomervakantie begonnen werd. Tijdens de zomervakantie was Gene de choreograaf van “Best Foot Forward”. Na de zomervakantie speelde Gene nog twee weken in “Pal Joey”, maar door zijn succesvolle optreden kreeg hij een contract aangeboden in Hollywood. Gene besloot dat hij niet zonder Betsy kon vertrekken en op 22 september 1941 trouwden ze in Philadelphia.

Gene Kelly stond gedurende vijf maanden onder contract bij producer David Selznick, maar zijn studio wist niet wat ze met hem aan moesten omdat er geen muziekfilms op de planning stonden. Louis Mayer van MGM besloot om het contract van zijn schoonzoon Selznick over te nemen.

Gene Kelly’s debuut voor MGM was in “For Me and My Gal” (1942) met als tegenspeelster Judy Garland. Klik hier voor het filmpje. Zijn rol leek een beetje op de rol van Joey Evans uit “Pal Joey”, maar Gene kwam er achter dat dansen op het toneel voor live publiek iets heel anders was dan dansen voor een film. De film was echter succesvol en Gene was blij met de hulp van Judy Garland die hem leerde om in een film te acteren.

Gene, Betsy en Kelly

Door de goede kritieken die hij voor zijn rol kreeg werd het duidelijk dat er een rol voor hem was weggelegd als filmacteur, maar MGM had geen vervolg op deze film. Hij werd gecast voor wat kleine muziekfilms en B-films over de oorlog. In het algemeen kreeg hij voor deze rollen goede kritieken. Betsy en Gene settelden zich in Hollywood en in 1942 verwelkomden ze de geboorte van hun dochter Kelly.

In 1944 leende MGM Gene uit aan Columbia Pictures voor “Cover Girl”, een kleine muziekfilm met als tegenspeelster Rita Hayworth. Klik hier voor het filpje. De film was een enorm succes en MGM leende hem daarna nooit meer uit. Voor “Cover Girl” schreef Gene voor de eerste keer een grote choreografie. Het was ook de eerste keer dat hij kon aantonen dat hij een choreografie kon schrijven die alleen voor film bedoeld was, zijn alter ego die met hemzelf danst. Klik hier voor het filmpje

MGM realiseerde zich dat Gene een groot talent was voor muziekfilms en gaf hem een hoofdrol in “Anchors Aweigh” (1945). Gene speelde samen met Kathryn Grayson, Frank Sinatra, Jose Iturbi en de nog jonge Dean Stockwell. Gene kreeg voor zijn rol een Oscarnominatie voor de Beste Acteur. En weer creëerde hij dansen speciaal voor film, in het bijzonder zijn “Worry Song” waarin hij samen danst met de cartoon figuur Jerry (het muisje van Tom en Jerry). Klik hier voor het filmpje. Aanvankelijk verwierp MGM dit vergezochte idee. Maar Gene en zijn assistent Stanley Donen gingen met hun idee naar een expert om te kijken of het ook werkelijk mogelijk was om dit op film te realiseren. Deze expert, Walt Disney, was erg geïnteresseerd in het idee maar zijn studio was te druk met een ander project. Maar doordat Disney het hele idee wel zag zitten en ook zei dat het echt wel mogelijk was om dit idee in de praktijk uit te voeren was MGM overtuigd. Het is een uniek staaltje in de geschiedenis van de film. Bedenk wel dat er in die tijd nog geen computers waren. De film bleek ook goed te zijn voor de carrière van Frank Sinatra die in zes weken leerde dansen door de lessen die hij kreeg van Gene Kelly.

Hoewel zijn carrière nu naar grote hoogte gestegen was wilde Gene na de aanval van de Japanners op Pearl Harbour zijn land gaan dienen. Onder protest van MGM tekende Gene voor de marine. Hij bracht het tot de rang van luitenant en werkte bij de fotografische divisie van marineluchtmacht tot mei 1946.

Toen hij na de oorlog weer terugkwam in Hollywood speelde hij voornamelijk in muziekfilms, zoals “Living in a Big Way”, “The Pirate” (1948) en “Take Me Out to the Ball Game” (1949). In de laatste film speelde hij samen met Frank Sinatra, Jules Munshin en Betty Garrett. Stanley Donen hielp hem met de choreografie. Het bleek de opmaat voor “On the Town”, het regiedebuut van Kelly en Donen. Klik hier voor het filmpje.  “On the Town” (1949) werd de eerste van een aantal zeer succesvolle muziekfilms die ze samen maakten. “On the Town” schreef weer filmhistorie omdat er buitenopnames in zitten in plaats van dat alles in een studio werd opgenomen. Hoewel het alleen de openingsscènes waren, die opgenomen waren in het jachtige New York, was het toch de eerste keer dat zoiets gedaan werd. “On the Town” is van het begin tot het eind een ervaring als het zitten in een achtbaan.

Direct daarna volgde “An American in Paris” (1951). Klik hier voor het filmpje. De film kreeg een Oscar voor Beste Film in 1951. Daarnaast kreeg de film nog zes Oscars, waaronder één voor Gene Kelly voor “zijn grote veelzijdigheid als acteur, zanger, regisseur en danser, maar speciaal voor zijn briljante choreografie”. De film werd geregisseerd door Vincente Minelli en er werd  gebruik gemaakt van prachtige muziek gecomponeerd door George en Ira Gershwin.

Gene kwam vervolgens met een prachtige parodie op de begintijd van de film “Singin’ in the Rain” (1953). Klik hier voor het filmpje. De film werd in die tijd een beetje overschaduwd door het succes van “An American in Paris”, maar werd daarna een van de populairste muziekfilms. In de film speelden ook Donald O’Connor, Debbie Reynolds, Jean Hagen en Cyd Charisse. Gene’s meest memorabele en meest geliefde nummer is de dans/zang uit de titel van de film. Het is een van de verrukkelijkste vier minuten in de geschiedenis van de film.

Na “Singin’ in the Rain” vertrok Gene Kelly voor achttien maanden naar Europa om te kunnen profiteren van een nieuwe wet met betrekking tot de inkomstenbelasting. Jammer genoeg was het voor Gene het begin van een aantal ongelukkige gebeurtenissen. In Europa speelde hij in “Crest of the Wave” en “Devil Makes Three, twee onsuccesvolle dramatische rollen. Hij begon in Europa ook te werken aan wat hij hoopte dat het hoogtepunt van zijn carrière zou worden. “Invitation to the Dance” was een film met alleen maar dansen en werd geregisseerd  door Gene die ook nog de volledige choreografie voor alle dansen schreef. MGM stelde de distributie echter voor vijf jaar uit (tot 1956). Hoewel hij het voor een “kunstfilm” aardig deed, was het niet het succes waarop Gene gehoopt had.

Nadat hij teruggekeerd was naar de Verenigde Staten trad hij op in twee muziekfilms die niet goed gewaardeerd werden, “Brigadoon” (1954) en “It’s Always Fair Weather” (mederegisseur Stanley Donen, 1955). Het tegenvallen van “Brigadoon” was voornamelijk te danken aan het feit dat MGM er op stond dat de film in de studio werd opgenomen in plaats van in de heidevelden op de heuvels van Schotland. Hoewel de film best aardig is heeft hij onder deze keuze te lijden. Bovendien werden een aantal van de betere nummers uit de oorspronkelijke Broadway show niet in de film opgenomen.

“It’s Always Fair Weather” was de laatste film die Kelly en Donen samen regisseerden. Ze spraken daarna veertig jaar lang niet meer met elkaar. De eens zo hechte samenwerking was er niet meer en de film leed daar onder. “It’s Always Fair Wheather” was bedoeld als opvolger van “On the Town”, maar Sinatra en Munshin bakten er niets van. En terwijl Dan Dailey en Michael Kidd uitstekende dansers waren bleef de chemie tussen de twee uit. Achteraf bezien is “It’s Always Fair Wheather” niet eens zo slecht, maar de film was te cynisch voor de jaren vijftig. Hoewel de film in die tijd weinig bijval oogstte is hij zijn tijd eigenlijk ver vooruit.

Eind jaren vijftig waren ook desastreus voor Gene’s persoonlijke leven. Eerst was er zijn afscheid van zijn sinds lange tijd goede vriend Donen. Op 3 april 1957 scheidde Gene, na een huwelijk van 15 jaar, van Betsy. Gene werd ook steeds ongelukkiger over zijn band met MGM. De studio weigerde om hem aan andere filmmaatschappijen uit te lenen voor films als “Pal Joey”, “Guys and Dolls” en “Cyrano de Bergerac”. In 1957 maakte Gene zijn laatste film voor MGM “Les Girls”. Klik hier voor het filmpje.

Gene en Jeannie Coyne

Op 6 augustus 1960 trouwde hij met Jeannie Coyne, die al lange tijd zijn assistente was bij het dansen en een vroegere leerlinge was uit Pittsburgh. Ze kregen in 1962 een zoon Timothy en in 1965 een dochter Bridget. In die tijd begon Gene ook aan een aantal andere projecten zoals het regisseren van de films “Guide for the Married Man” (1967), “Hello Dolly” (1969) en “Cheyenne Social Club” (1970) en veel televisiewerk waaronder veel specials en “Going My Way”.

Op 10 mei 1973 sloeg het noodlot toe omdat zijn vrouw Jeannie overleed aan de gevolgen van kanker. Gene werd vader en moeder voor zijn nog jonge kinderen en accepteerde geen werk meer dat hem ver of voor langere tijd van huis weghield.

In de jaren zeventig en tachtig was hij vooral te zien in nostalgische shows die op het verleden terugkeken. De shows “That’s Entertainment !” (klik hier voor het filmpje) en “That’s Entertainment II” waren uiterst succesvol en een hele nieuwe generatie werd betoverd door de magie van de muziekfilms.

Op 20 juli 1990 trouwde Gene met Patricia Ward. De laatste jaren van zijn leven was hij hard aan het werk met het schrijven van zijn autobiografie. Maar voordat deze uitkwam overleed Gene Kelly op 2 februari 1996 in zijn huis in Beverly Hills aan de gevolgen van een aantal beroertes. Hij werd 83 jaar oud.

Gene en Patricia Ward

De laatste woorden van Gene op film komen uit “That’s Entertainment III” (1994). Hij citeert Irving Berlin met de woorden: “Het lied is voorbij, maar de melodie blijft hangen”.

Geraadpleegde bronnen o.a.:

All Movie

Gene Scene

IMDb

The Kennedy Center

Wikipedia

Terug naar Nostalgie


We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten