Nostalgie



 

Charles Trenet

(klik op de afbeeldingen om ze te vergroten)

Charles Trenet werd op 18 mei 1913 als Louis Charles August Claude Trénet geboren in Narbonne (in het zuiden van Frankrijk). Hij was de zoon van een notaris. Op de kleuterschool deed hij al vocale improvisaties. Toen de juffrouw hem vroeg waar hij over zong antwoordde hij: “Je chante ce que j’invente.” (ik zing wat ik verzin).

Hij had een gelukkige jeugd en hij had een nauwe band met zijn moeder, ondanks dat hij nog een oudere broer Antoine had. Toen hij zeven jaar oud was werd hij naar een internaat in Bézier gestuurd, maar na een paar maanden was hij alweer thuis omdat hij aan buiktyfus leed. Tijdens zijn genezingsproces thuis ontwikkelde Charles zijn artistieke talenten. Hij begon met muziek, schilderen en beeldhouwen.

Na de scheiding van zijn ouders verhuisde hij in 1922 met zijn broer Antoine naar Perpignan, waar zijn vader een advocatenpraktijk had. Toen hij 15 jaar was publiceerde hij, daartoe aangezet door de Catalaanse dichter Bausil, zijn eerste liedjes.

Charles werd weer naar school gestuurd, dit keer naar een gewone dagopleiding. Hij had een grote hekel aan wiskunde, maar in 1927 slaagde hij met vlag en wimpel. Na zijn school vertrok hij in 1928 naar Berlijn waar ook zijn moeder met haar nieuwe man woonde en waar hij kunst ging studeren.

In 1930 keerde hij terug naar Frankrijk en beloofde hij zijn moeder dat hij zich zou laten inschrijven bij de “Ecole des Arts Décoratifs” in Parijs. Maar in plaats van dat hij doorging met zijn studie belandde hij in een baan als rekwisiteur en regieassistent bij de Joinville filmstudio. In diezelfde tijd verzon hij zijn pseudoniem Jaques Brévin onder welke naam hij poëzie begon te schrijven. Hij schreef ook een serie artikelen voor de Parijse krant die een serie van zijn eerst novelles publiceerde.

Maar een belangrijke ontmoeting in 1932 leidde ertoe dat hij een muziekcarrière begon in plaats van schrijver te worden. Hij ging samenwerken met een jonge pianist, Johnny Hess, die hij in een jazzclub ontmoet had. Ze gingen optreden als ‘Charles en Johnny’. En ze kregen succes met hun eerste hits “Quand les beaux jours seront là” (als de mooie dagen er zijn) en “Sur le Yang Tsé Kiang”, waarmee ze de zogenaamde ‘fleur bleue’ stijl populair maakten (‘fleur bleue’ was een dynamisch nieuw zang en dans genre direct geïnspireerd door de Amerikaanse musicals uit die tijd, een typische jaren 30 uitvinding).

In 1936 kwam hun act abrupt tot een einde toen Charles in militaire dienst moest. Maar een jaar later, tegen het eind van zijn militaire dienst tijd keerde Charles terug op het podium toen Maurice Chevalier hem uitnodigde om deel uit te maken van zijn show in het Casino de Paris. Trenet had nog maar kort daarvoor zijn bekende nummer “Y’a de la joie” (er is blijheid) geschreven en hij werd ontdekt door uitgever Raoul Breton die hem inhuurde om in het Théâtre de l’ABC in Parijs op te treden. Dit theater werd veel bezocht door de crème de la crème van de Parijse society. Toen de jongensachtige zanger met zijn engelachtige blonde krullen er optrad braken ze de zaal af en gaven ze hem een staande ovatie. Charles zong maar acht liedjes in het voorprogramma van Lys Gauty, maar zijn opmerkelijke stem en zijn uitstraling op het podium zorgden ervoor dat hij in een klap beroemd was. Aan het eind van 1938, toen hij nog maar 25 jaar oud was, was hij een idool van een hele generatie.

Hij begon ook aan een acteercarrière met twee films uit 1930 waarin hij de hoofdrol speelde “La route enchantée” (de betoverende weg) en “Je chante” (ik zing). Hij schreef ook alle liedjes voor deze films. 

Zijn eerste grote hit had hij in 1939 met het nummer “Boum”, een aanstekelijk vrolijk lied.

Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werd Charles Trenet, die intussen een nationale held was, gemobiliseerd. Hij was gelegerd op de militaire basis in Salon-de Provence totdat hij in juni 1940 weer werd gedemobiliseerd. Hij ging terug naar Parijs waar het culturele leven en het nachtleven nog steeds op volle toeren draaide, ondanks de Duitse bezetting. In Parijs trad hij op in de Folies-Bergère of in de Gaieté Parisienne (twee beroemde Franse cabarets) voor een publiek dat vaak bestond uit Duitse officieren en soldaten. De met de Duitsers collaborerende pers probeerde zijn naam te schaden door te publiceren dat zijn naam Trenet een anagram (woord gevormd uit letters van een ander woord) was van ‘Netter’, een joodse naam. Maar de zanger kon de Duitse autoriteiten aan de hand van zijn stamboom bewijzen dat hij niet van joodse afkomst was. Dit handelen uit zelfverdediging werd hem tot lang na het einde van de Tweede Wereldoorlog verweten. Zoals vele andere artiesten in die tijd koos hij ervoor om door te gaan met het amuseren van de bezetter, nog liever dan dat hij zijn carrière opgaf. Hij toonde geen enkele interesse in de jodenvervolging, een houding die door velen nog steeds gezien wordt als collaboratie met de Duitsers. Nog gekker, hij stemde er zelfs mee in toen de Duitse autoriteiten hem vroegen om op te treden voor de Franse gevangenen in Duitsland (iets wat Edith Piaf en Maurice Chevalier overigens ook deden). Het moet wel vermeld worden dat Charles Trenet homoseksueel was en dat er een groot gevaar bestond dat hij zelf naar een kamp gedeporteerd zou worden als de Duitsers dat ontdekt hadden. Dat kan een van de redenen zijn dat hij zich coöperatief opstelde en zich verder gedeisd hield. Hoewel hij perfect Duits sprak weigerde hij die taal te spreken en hij wilde na zijn concerten ook niet gezellig met de bezetters omgaan. Uit 1943 stamt zijn hit “Douce France”.

Bij de bevrijding leed hij niet onder het achterdochtige en beschuldigende klimaat dat toen heerste. Niettemin besloot hij om naar Amerika te verhuizen, waar hij een aantal jaren woonde. Het duurde niet lang voordat de Amerikanen gek waren op de Franse zanger. Na een aantal zeer succesvolle concerten in het Bagdad in New York werd hij een grote klapper in de Verenigde Staten en werd hij benaderd door Hollywood.

Hij kwam in contact met mensen als George Gershwin en Louis Armstrong en hij ontwikkelde een langdurige vriendschap met Charlie Chaplin. Zijn beroemde lied “La Mer” (de zee), dat hij volgens de overlevering samen met Léo Chauliac tijdens een treinreis van twintig minuten tussen Narbonne en Carcasonne in 1943 geschreven had, werd in 1946 op de plaat gezet. Het werd gelijk door Jack Larence in het Engels vertaald met als titel “Beyond The Sea” (aan de andere kant van de zee). Het werd daardoor ook een daverend succes in Engelssprekende landen, waar het ook een klassieker werd. Er werden van La Mer wereldwijd zo’n 4.000 covers gemaakt.

Aan het eind van de jaren veertig maakte hij een tournee door Zuid Amerika en de volgende zes jaar trad hij op in het hele Amerikaanse continent, in Canada, Mexico en Peru.

Op 14 september 1951 keerde Trenet terug in Parijs en maakte hij een triomfantelijke comeback in het Théâtre de l’Etoile. Hij nam tien nieuwe nummers in zijn concert op, waaronder “De la fenêtre d’en haut” (van het bovenste venster) en “La folle complainte” (de gekke klacht). In 1954 trad hij voor het eerst op in het prestigieuze l’Olympia in Parijs. De volgende jaren schreef hij de bekende nummers “Route nationale 7” (een ode aan de introductie van betaalde vakanties), “Moi j’aime le music-hall” (ik hou van de muziekzaal) en het bijzondere nummer “La java du diable” (de dans van de duivel).

In 1958 was hij de hoofdattractie in de Bobino en het Alhambra. In 1960 keerde hij weer terug in het Théâtre de l’Etoile, waarbij hij voor het eerst optrad zonder Trilby hoed, die zolang een belangrijk onderdeel had uitgemaakt van zijn act (een Trilby is een zachte vilten hoed voor mannen, met een smalle rand, met een diepe deuk aan de bovenkan).

In 1963 zat hij 28 dagen in de gevangenis. Hij werd ervan beschuldigd dat hij immorele handelingen had verricht bij vier jongens die jonger dan 21 jaar waren (ze waren 19 jaar). Zijn chauffeur beschuldigde hem ervan dat hij hem als pooier gebruikte. De aanklacht tegen hem werd uiteindelijk ingetrokken, maar de affaire bracht aan het licht dat hij homo was. Hij was er zelf niet openhartig over en sprak er zelden over.

In de jaren zestig werden zijn optredens steeds zeldzamer. Zijn fans waren ouder geworden en het uit Amerika overgewaaide Rock And Roll begon de traditionele Franse chanson van zijn voetstuk te stoten. In 1968 dacht Trenet eraan om een speciaal concert te geven in de Bobino ter ere van zijn 55-ste verjaardag en het feit dat hij 30 jaar werkzaam was in de muziek. Maar door de studentenopstand en de algemene staking van mei 1968 moest hij dat idee laten varen. Toch keerde hij weer terug op het podium, maar nu in het kleinere Le Don Camillo. Maar in 1969 maakte hij weer een comeback en trad op in een grote zalen zoals het Théâtre de la Ville.

In 1970 vloog Charles Trenet naar Japan om daar Frankrijk te vertegenwoordigen op de wereldtentoonstelling in Osaka. Het jaar daarna verliet hij Colombia, de platenmaatschappij waar hij al jaren bij zat, en bracht hij de nummers “Fidèle” (toegewijd) en “Il y avait des arbres” (er zijn bomen) uit. Ook trad hij in dat jaar weer op in l’Olympia.

In 1973, het jaar waarin hij 60 werd, nam hij een nieuw album op, “Chansons en liberté” (chansons in vrijheid). De 12 nummers op dit album waren een interessante mix van oude en nieuwe composities. De 60-ste verjaardag van de ‘Fou chantant’ (de zingende gek), zoals de Franse pers hem liefdevol noemde, werd in grootse stijl gevierd in de Franse media.

In 1975 deed hij aan het eind van zijn concert in l’Olympia een emotionele en schokkende mededeling. Hij kondigde zijn vertrek uit de muziek aan.

In 1979, na de dood van zijn moeder, trad hij de volgende twee jaar niet meer in de openbaarheid.

In 1981 deed hij weer een poging om terug te komen met een tamelijk melancholisch album, waarvan vrijwel alle nummers gingen over zijn kindertijd. De geest van zijn moeder leek over zijn werk te hangen, bijvoorbeeld in “Que veux-tu que je te dises Maman?” (wat wil je dat ik je zeg mamma).

Hij trok zich weer terug in het zuiden van Frankrijk om af en toe weer op te treden voor een speciale galavoorstelling in Frankrijk of daarbuiten.

Maar, aangemoedigd door een hele nieuwe generatie van fans maakte hij een echte comeback ter gelegenheid van zijn jubileum op 28 september 1987. Hij haalde zijn oude Trilby hoed uit de kast en plaatste weer zijn beroemde anjer in zijn knoopsgat en speelde de zaal plat in het Théâtre des Champs Elysées, het Théâtre de Châtelet” en in het Palais des Congrès. Gesterkt door de enthousiaste reacties van zijn nieuwe fans ging Trenet vervolgens op een internationale tournee.

In november 1992 bracht hij weer wat teweeg in de Franse muziekwereld met zijn album “Mon coeur s’envole” (mijn hart stijgt op), voor welk album hij alle muziek en teksten zelf gemaakt had. Drie jaar later viel hij weer op met zijn album “Fais ta vie” (maak je eigen leven).

Op 85-jarige leeftijd had hij op 25 juli 1998 een opmerkelijk optreden bij het beroemde Nyon Festival in Zwitserland. Hij bracht een selectie van zijn oude hits, zoals “Y’a d’la joie” en “La Mer” en al snel zong het 20.000 man tellende publiek luidkeels met hem mee.

Niets, zelfs zijn hoge leeftijd niet, kon Charles Trenet afhouden van het schrijven van nieuwe nummers. Op 21 mei 1999 bracht hij een gloednieuw album uit, getiteld “Les poètes descendent dans la rue” (de dichters komen de straat in). Zeventig jaar nadat hij zijn legendarische klassieker “La Mer” schreef bewees Trenet dat hij nog steeds in staat was om veertien nieuwe nummers te schrijven. Het album werd een succes en Charles ging weer live optreden. Op 4,5 en 6 november 1999 trad hij op in de prestigieuze Salle Pleyel in Parijs. Trenet gaf een indrukwekkende voorstelling met even veel verve en enthousiasme alsof hij nog maar in de twintig zou zijn, hoewel hij met een leeftijd van 86 jaar natuurlijk niet meer zo lichtvoetig was. Hij ontving van het publiek een daverend applaus.

In 2000 begonnen de jaren te tellen en in april werd hij met spoed naar het ziekenhuis gebracht nadat hij een beroerte had gehad. Voor zijn herstel bracht hij vele weken in het ziekenhuis door, maar in de herfst van dat jaar voelde hij zich goed genoeg om de generale repetitie van de show van Charles Aznavour in het Palais des Congrès (25 oktober) bij te wonen. Het was echter de laatste keer dat hij in het openbaar te zien was.

In november 2000 was het huis in Narbonne waar Charles Trenet geboren was (aan de nu genoemde Avenue Charles Trenet op nummer 13) omgetoverd in een klein museum. De bezoekers konden daar een bewonderende blik werpen op aandenkens uit Charles jeugd, zijn gezinsleven (vooral van dingen die zijn moeder toebehoord hadden omdat zij vrijwel heel haar leven in dat huis gewoond had) en de originele concepten van de liedjes die hij gemaakt had in zijn carrière.

Begin februari 2001 werd hij weer met spoed in het ziekenhuis opgenomen nadat hij opnieuw een beroerte had gehad. Trenet was uitgeput en was niet langer in staat om een behandeling te ondergaan. Hij stierf in de vroege ochtend van 19 februari 2001 in het Henri-Mondor ziekenhuis in Créteil een voorstad van Parijs. Hij werd 89 jaar oud. Heel Frankrijk haastte zich om de laatste eer te bewijzen aan deze artiest die een zeer belangrijke bijdrage geleverd had aan het Franse chanson en een inspiratie is geweest voor een hele generatie artiesten. De begrafenisplechtigheid vond op 23 februari plaats in de Madeleine kerk in Parijs en daarna werd hij gecremeerd op het Père-Lachaise kerkhof. Zijn as werd bijgezet in het graf van zijn moeder in zijn woonplaats Narbonne.

Charles Trenet schreef in zijn leven zo’n 1.000 nummers.

 Kijk en luister naar Charles Trenet

(TIP: mocht uw internetverbinding niet snel genoeg zijn, klik dan links onder op II)

(er ontstaat dan een driehoekje met de punt naar rechts)

(laat u het filmpje downloaden en klik dan op het driehoekje)

Quand les beaux jours seront là (Charles et Johnny)

Sur le Yang Tsé Kiang (Charles et Johnny)

Y’a de la joie

La route enchantée

Je chante

Boum

Douce France

La Mer

La folle complainte

Geraadpleegde bronnen o.a.:

Artist Direct

IMDb

Naxos

RFI Musique

Wikipedia

 

Terug naar Nostalgie


We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten