Nostalgie



 

Neil Diamond

(klik op de afbeeldingen om ze te vergroten)

Neil Leslie Diamond werd op 24 januari 1941 geboren in de wijk Brooklyn van het Amerikaanse New York. Hij was de oudste van de twee zoons van zijn vader Akeeba (beter bekend als “Kieve”) Diamond en zijn moeder Rose Rapoport. Dat waren joodse immigranten afkomstig uit Polen. Zijn vader was een handelaar in fournituren (stoffen) die een aantal winkels na elkaar bezat in Brooklyn. De familie verhuisde tijdelijk naar Cheyenne (Wyoming) omdat vader Kieve tijdens de Tweede Wereldoorlog in militaire dienst zat. Na de Tweede Wereldoorlog keerde de familie weer terug naar Brooklyn. Ze woonden in verschillende huizen in Brooklyn omdat zijn vader van winkel naar winkel verhuisde.

Voor zijn verjaardag kreeg hij een akoestische gitaar waardoor zijn interesse in de muziek gewekt werd. Op zijn 15-de schreef hij zijn eerste liedje voor een vriendinnetje met als titel “Hear Them Bells” (hoor de klokken). Pas jaren later werd dit nummer op de plaat gezet.

Neil ging door dat verhuizen van zijn ouders naar verschillende Middelbare Scholen in Brooklyn. Op de Erasmus Hall High School zong hij in het 110 leden sterke koor, samen met zijn klasgenote Barabara Streisand, die hij overigens pas 20 jaar later officieel zou ontmoeten. Samen met een vriend van zijn jongere broer, Jack Parker, vormde hij een duo onder de naam “Neil & Jack”. Ze zongen in de ‘Little Neck Country Club’ op Long Island (New York) en ze namen zelfs twee singles op voor Duel Records. Maar dat werd geen succes en het duo ging al snel uit elkaar.

Op de Lincoln Middelbare School behaalde hij in 1958 zijn diploma. Hij was er lid van het schermteam. Een passie die hij heel zijn leven zou houden. Hij deed voorafgaand aan zijn concerten schermoefeningen als warming up. In 1958 ging hij op een studiebeurs voor het schermen (gespecialiseerd op degen) naar de Universiteit van New York om daar Medicijnen te gaan studeren. Hij wilde een remedie tegen kanker vinden, een ziekte waaraan zijn geliefde oma was gestorven.

Maar de studie Medicijnen kon hem niet echt boeien omdat hij liever met muziek bezig was. Toen hij een aanbieding kreeg van een muziekuitgeverij voor het lieve sommetje van $ 50 per week, brak hij zijn studie af en ging hij bij de uitgeverij werken.

Neil probeerde in de muziekwereld door te breken als liedjesschrijver. In 1962 had hij een contract bij Sunbeam Music, dat enkele van zijn liedjes publiceerde, gevolgd door een kort verblijf bij Roosevelt Music. Toen hij daar werkte kwam er een opdracht van Dot Records om een opvolger voor Pat Boone’s hit “Speedy Gonzales” te schrijven. Met tien schrijvers werkten ze aan deze opdracht en het lied “Ten Lonely Guys” (tien eenzame kerels) was het gevolg (haalde uiteindelijk de 45-ste plaats in de Amerikaanse Top 100 in oktober 1962). Neil, wiens bijdrage werd vermeld onder een pseudoniem Mark Lewis en niet zijn eigen naam, had daarmee zijn eerste nummer waar hij aan meegeschreven had dat in de Amerikaanse Top 100 kwam.

Eveneens in 1962 werd een nummer van hem, “Santa Santa” opgenomen door de ‘Rocky fellers’ en uitgebracht op Scepter Records. Maar een volgende stap in zijn carrière kwam toen hij begin 1963 een contract afsloot met Columbia Records om zelf singles te gaan opnemen. Zijn eerste single werd in juli van dat jaar uitgebracht. Het nummer was “Clown Town”(clownstad) met aan de andere kant”At Night” (’s nachts). Maar jammer genoeg flopte het plaatje en de platenmaatschappij ontsloeg hem.

In 1963 trouwde hij met de onderwijzeres Jaye Posner. Ze kregen twee dochters, Marjorie en Elyn. In november 1969 zijn ze gescheiden.

Intussen bleef Neil aan de weg timmeren en opende zelfs een klein kantoortje boven een Jazzclub in Manhattan. Begin 1965 werd zijn nummer “Just Another Guy” (gewoon een andere kerel) door Cliff Richard in Engeland opgenomen en als B-kant uitgebracht van “The Minute You’re Gone” (op het moment dat je weg bent).

Neil en Jaye

In februari 1965 ontmoette hij de schrijvers en producers Jeff Barry en Ellie Greenwich die in hem geïnteresseerd raakten en ervoor zorgden dat hij een contract van drie maanden kon tekenen bij muziekuitgeverij Trio Music van Jerry Leiber en Mike Stoller. Daar schreef hij het nummer “Sunday and Me” (zondag en ik) voor Jay & The Americans. Het nummer werd in het najaar van 1965 uitgebracht en haalde de 18-de plaats in de Top 100, waarmee hij zijn eerste echte hit had als liedjesschrijver.

Tegen die tijd had hij weer een stap gemaakt in zijn carrière. In juni had hij een deal gesloten met Jeff Barry en Ellie Greenwich om muziek te gaan uitgeven en platen op te nemen. Ze vormden met zijn drieën Tallyrand Music, met Neil als directeur. Tallyrand huurde tevens Neil in als liedjesschrijver en platenartiest. In januari 1966 tekende Tallyrand een contract met WEB IV, de moedermaatschappij van Bang Records. In april nam hij zijn eerste nummer voor Bang Records op, geproduceerd (zoals ook al zijn volgende platen bij Bang Records) door Jeff Barry en Ellie Greenwich. Het nummer “Solitary Man” (man alleen) haalde plaats 55 in de Amerikaanse Top 100 en daarmee had Neil zijn eerste hit. Neil had overwogen om een artiestennaam te nemen. Hij had twee namen verzonnen: Noah Kaminsky en Eice Chary. Maar toen Bang Records hem vroeg welke naam hij ging gebruiken Noah, Eice of Neil dacht hij aan zijn grootmoeder die overleden was voordat “Solitary Man” uitkwam en hij zei tegen Bang Records ” .. . ga maar voor Neil Diamond, ik zoek het later wel eens uit.”

Zijn tweede plaat bij Bang Records volgde al in juli 1966, het nummer “Cherry, Cherry” (rode kers). Dat was een echte hit die in oktober van dat jaar de 6-de plaats haalde in de Amerikaanse Top 100.

Toen muziekuitgever Don Kirschner het nummer “Cherry, Cherry” hoorde nodigde hij Neil uit in zijn kantoor en vroeg hij of Neil een zelfde upbeat nummer had dat gebruikt kon worden voor The Monkees, een nieuw samengestelde groep. Neil speelde een lied dat eigenlijk bedoeld was voor zijn debuutalbum bij Bang Records, “I’m a Believer” (ik geloof erin). Het werd de tweede single van The Monkees die eind 1966 werd uitgebracht. Het lied schoot naar de nummer één plaats van de hitparade waarop het zeven weken achtereen bleef staan. Het was de best verkopende single van 1967 en de eerste door Neil geschreven nummer één hit.

Zijn debuutalbum “The Feel of Neil Diamond” (het gevoel van Neil Diamond) dat in augustus 1966 uitkwam was een haastklusje met nummers als “Cherry, Cherry”, “Solitary Man” en covers van nummers als “La Bamba” en “Monday, Monday”. Het album scoorde niet hoog. Maar één van de origineel gecomponeerde nummers was “I Got the Feelin’ (Oh No No)” (ik heb het gevoel). Dit nummer werd in oktober als single uitgebracht en haalde de 16-de plaats in december.

In december 1966 kwam zijn vierde single bij Bang Records uit, “You Got to Me” (je kwam naar me toe), een nummer dat in maart 1967 de 18-de plaats haalde.  Het door Neil geschreven nummer “A Little Bit Me, a Little Bit You” (een beetje mij, een beetje jou) van The Monkees haalde de tweede plaats in april. De door hemzelf in maart uitgebrachte single, “Girl, You’ll Be a Woman Soon” (meisje, je zult al snel een vrouw zijn), was weer een echte grote hit waarmee hij in mei 1967 de tweede plaats in de Amerikaanse Top 100 haalde. Het door hem in juni uitgebrachte “Thank the Lord for the Night Time” (dank God voor de nacht) haalde zijn hoogste notering in augustus, een 13-de plaats. In augustus 1967 kwam ook zijn tweede LP uit, “Just for You” (alleen voor jou). Het haalde de 80-ste plaats in de Amerikaanse album Top 100. Zijn single “Kentucky Woman” (vrouw uit Kentucky) haalde de 22-ste plaats in november. Dat was toen zijn zesde opeenvolgende top 40 hit.

Na bijna twee jaar nummers schrijven, die allen hits werden, kreeg hij ruzie met zijn producers en de platenmaatschappij. Eind jaren zestig werd de popmuziek serieuzer. Neil vond het steeds minder leuk om simpele popliedjes te schrijven. In plaats van “Kentucky Woman” had hij zelf voorgesteld om het nummer “Shilo” (Shilo is een religieuze nederzetting net ten noorden van Jeruzalem) uit te brengen, een beschouwende ballade over een denkbeeldige vriend uit zijn kindertijd. Maar Bang Records wilde het alleen als track plaatsen op zijn LP. Verder was hij ook niet tevreden over de royalty’s die hij ontving. Hij vond een uitweg in zijn contract waarin niet stond dat hij exclusief gebonden was aan WEB IV (moedermaatschappij van Bang Records) en Tallyrand. Hij vond dus dat hij vrij was om een contract te tekenen bij een andere platenmaatschappij. Al snel spanden ze onderling rechtszaken tegen elkaar aan. Bang Records bracht het nummer “New Orleans”, afkomstig van zijn album “The Feel of Neil Diamond”, een nummer dat niet door Neil zelf geschreven was, in december 1967 uit als zijn nieuwe single (haalde de 51-ste plaats in februari 1968). In maart 1968 bracht Bang het nummer “Red Red Wine” (rode, rode wijn) uit, een nummer dat ze geplukt hadden van zijn album “Just for You” (haalde een teleurstellende 62-ste plaats in april).

In maart 1968 wees de rechter het verzoek van WEB IV af om hem te verbieden bij een andere platenmaatschappij te tekenen terwijl de partijen hun meningsverschil over het contract nog aan het uitvechten waren voor de rechtbank. Dit was een belangrijke beslissing. De rechtszaken zouden nog negen jaar doorlopen tot Neil in februari 1977 een regeling met hen trof, waarbij de rechten van zijn nummers van Bang Records aan hem toevielen.

Dus tekende hij in maart 1968 een vijfjarig contract met Uni Records. Het eerste product van hun samenwerking was een beschouwende autobiografische ballade “Brooklyn Roads (de straten van Brooklyn). De single moest het opnemen tegen het vier weken eerder door Bang Records uitgebrachte nummer “Red Red Wine”. “Brooklyn Roads” haalde in juni de 58-ste plaats in de Amerikaanse Top 100. Dit werd gevolgd door het meer up-tempo nummer “Two-Bit Manchild” (goedkoop mankind). Maar deze single en de opvolger daarvan “Sunday Sun” (zondagse zon) scoorden geen hoge ogen. Het hielp er ook niet aan mee dat Bang Records in diezelfde tijd uiteindelijk toch het nummer “Shilo” als single uitbracht. Ook zijn eerste album “Velvet Gloves and Spit” (fluwelen handschoenen en spuug) werd geen succes.

Neil en Marcia

Maar er was nog een omslag in zijn leven. Hij was een verhouding begonnen met de televisie productieassistente Marcia Kay Murphey. Hij verliet zijn vrouw Jaye Posner en verhuisde naar Californië. Op 25 november 1969 werd de officiële scheiding uitgesproken en op 5 december 1969 trouwde hij met Marcia Murphey. Ze kregen twee zoons Jesse en Micah. Dit huwelijk eindigende na 27 jaar in 1996 eveneens in een echtscheiding. Het werd één van de duurste echtscheidingen uit de geschiedenis, waarbij hij Marcia $ 150 miljoen moest betalen. Zelf bleef hij er nogal laconiek onder: “Ze is een prachtige vrouw die aan mijn zijde stond in moeilijke tijden, dus ze heeft recht op iedere cent ervan.”

Professioneel gezien probeerde hij de neergang van zijn carrière te voorkomen door in januari 1969 platen te gaan opnemen bij de American Sound Studios in Memphis (Tennessee). De nummers die hij daar opnam waren meer Gospel en Country-achtig, te beginnen met de single “Brother Love’s Travelling Salvation Show. (broeder liefde’s reizende verlosser show). Het haalde de 22-ste plaats in april, de beste notering van zijn nummers van de laatste anderhalf jaar.

Hij keerde in april 1969 weer snel terug naar Memphis om daar zijn album, eveneens met de naam “Brother Love’s Travelling Salvation Show” op te nemen. Het album haalde de 82-ste plaats in de Amerikaanse album Top 100.

Maar zijn echte comeback was zijn volgende single “Sweet Caroline” (lieve Caroline). (In 2007 gaf hij eindelijk toe dat hij dit nummer geschreven had nadat hij Caroline Kennedy op de cover van Life Magazine had zien staan in ruiterkleding. Hij had het in een uur op zijn hotelkamer in Memphis geschreven). Eindelijk had hij weer een grote hit te pakken. Het nummer haalde in augustus de vierde plaats in de Amerikaanse Top 100. In diezelfde maand kreeg hij voor dit nummer een Gouden Plaat voor de verkoop van meer dan een miljoen exemplaren. Uiteindelijk werden er meer dan twee miljoen singles van verkocht. Het nummer haalde de 14-de plaats in de Nederlandse Top 40.

De opvolger kwam in oktober 1969 uit, het Gospelachtige “Holly Holy” (heilige Holly). En weer was het een hit. In december haalde het de 6-de plaats in Amerika.

Zijn hernieuwde succes was niet aan de aandacht van zijn vroegere platenmaatschappij, Bang Records, ontsnapt. Tot dan toe hadden ze een klein aantal van zijn nummers opnieuw uitgebracht. Nu werden ze agressiever en brachten ze zijn nummer “Shilo” opnieuw uit, maar met een nieuwe soundtrack ingespeeld door de musici van de American Sound Studio, waardoor de sound meer leek op zijn toenmalige nummers. Haalde in april 1970 de 24-ste plaats. Neil Diamond antwoordde met een geheel nieuwe opname van “Shilo”.

Zijn volgende single had hij niet zelf geschreven, “Until It’s Time for You to Go” (totdat het tijd voor je is om te gaan). Haalde een bescheiden 53-ste plaats in maart 1970.

In 1970 had hij opnieuw een nummer één hit, “Cracklin’ Rosie” (verwijst naar een goedkope wijn Cracklin’ Rosé). Het bereikte in oktober de eerste plaats en werd uiteindelijk een Platina Plaat (meer dan twee miljoen verkochte exemplaren). Haalde de 6-de plaats in de Nederlandse Top 40.

In juli van 1970 was ook zijn album “Gold” uitgekomen dat live was opgenomen in een nachtclub in Los Angeles. Het bevat nieuwe versies van oude nummers. Het laat horen wat een goede artiest Neil is bij zijn live optredens. Ook commercieel gezien was dit album een succes en haalde de 10-de plaats in de Amerikaanse album hitlijst. Het werd zijn eerste Gouden LP.

Met “Cracklin’ Rosie” brak hij ook internationaal definitief door. Zijn volgende plaat, “He Ain’t Heavy, He’s My Brother” (hij is niet moeilijk, hij is mijn broer), was vreemd genoeg weer een cover.

Aan de tekst van zijn autobiografische single “I Am .. I Said” (ik ben .. ik zei) had hij maanden gewerkt voordat die in maart 1971 uitkwam. Het werd weer een grote hit. Hij kreeg er zijn eerste Grammy nominatie voor als ‘Beste Mannelijke Vocale Uitvoering’. Haalde de 6-de plaats in de Nederlandse Top 40.

Vervolgens bracht hij zeven maanden lang geen plaat uit. Pas in oktober kwam zijn volgende single “Stones” uit, in november gevolgd door een album met dezelfde naam. Het album werd in twee maanden tijd Goud.

In april 1972 bracht hij zijn single “Song Sung Blue” (verdrietig gezongen liedje) uit. Het werd zijn tweede nummer één hit in de Amerikaanse Top 100. Het nummer haalde de 4-de plaats in de Nederlandse Top 40. Hij kreeg er een Grammy nominatie voor als ‘Plaat van het Jaar’ en ‘Lied van het Jaar’.

Het volgende album was “Moods” (stemmingen) dat in juni 1972 werd uitgebracht en tot nummer vijf reikte in de album parade. Neil kreeg er een Grammy nominatie voor als ‘Album van het Jaar’. Vervolgens bracht hij de singles “Play Me” (bespeel mij, nummer 11 in oktober) en “Walk on Water” (loop over het water, nummer 17 in december) uit. In augustus werd het live album “Hot August Night” (hete augustusnacht) opgenomen. Nummer 5 in de album hitparade.

Nadat hij in oktober drie weken had opgetreden in de Winter Garden op Broadway stopte hij tijdelijk met zijn optredens. Tegelijkertijd kwam er een einde aan zijn platencontract en tekende hij een nieuw lucratief contract bij Columbia Records. Zijn eerste project voor deze platenmaatschappij was het maken van liedjes voor de filmversie van het bestseller boek “Jonathan Livingston Seagull” (Jonathan Livingston zeemeeuw). Het project verliep niet goed en tegen de tijd dat de film in oktober 1973 uitkwam liep er een rechtszaak van Neil en Richard Bach, de auteur van het boek, tegen de filmproducent. De kritieken over de film waren ronduit slecht en de film werd een regelrechte flop. Maar het album met zijn liedjes uit de film werd een groot succes. Het won een Grammy voor het ‘Beste album met de originele soundtrack van een film’ en ook de single van het album “Skybird” (vogel in de lucht) werd een groot succes. Nummer 13 in de Nederlandse Top 40.

Ook na dit succes ging Neil niet door met zijn optredens. Dat duurde tot in de herfst van 1974 toen hij zijn eerste album voor Columbia “Serenade” uitbracht voorafgegaan door de single “Longfellow Serenade”, zijn grootste hit sinds “Song Sung Blue”. “Serenade” reikte tot de derde plaats in Amerika en was commercieel gezien een groot succes. Haalde de 6-de plaats in de Nederlandse Top 40.

Er volgden een paar singles die het niet goed deden. En er ging weer een jaar voorbij voordat hij weer ging optreden in shows in Californië en Utah eind januari begin februari 1976. Hij maakte vervolgens een tournee door Australië en Nieuw Zeeland. In het voorjaar van 1976 was zijn album “Beautiful Noise” (mooi geruis) klaar. Net voor dit album kwam de single “If You Know What I Mean” (als je begrijpt wat ik bedoel) uit die net de top tien in Amerika niet haalde. In Nederland haalde het nummer de 7-de plaats in de Top 40. Het album “Beautiful Noise” was weer een hit.

De daar uit voortvloeiende singles “Don’t Think I Feel” (denk niet dat ik geen gevoelens hebl) en “Beautiful Noise” haalden respectievelijk de zevende en de vierde plaats in de Nederlandse Top 40.

In juli 1976 trad Neil Diamond voor veel geld op in een hotel in Las Vegas, maar het duurde tot in de jaren negentig voordat hij weer in Las Vegas ging optreden.

De twee albums die hij in 1976 uitbracht gingen gepaard met televisie specials. Het eerste was “Love at the Greek” (opgenomen in het Greek Theatre), tegen juli waren er twee miljoen van verkocht. In de lente en zomer maakte hij een langdurige tournee door Europa en Australië. In november kwam een nieuw studioalbum uit, “I’m Glad You’re Here with Me” (ik ben blij dat je hier bij me bent). Dat ging weer gepaard met een televisie special. Het album haalde de 8-ste plaats in februari 1978. Tegelijk met “I’m Glad You’re Here with Me” werd de single “Desirée” uitgebracht die de top 20 haalde. In Nederland de 18-de plaats in de Top 40.

Het album bevatte ook het nummer “You Don’t Bring Me Flowers” (je brengt nooit meer een bloemetje mee) dat Neil had geschreven voor een televisie pilot over de omgekeerde rollen van man en vrouw (de nieuwigheid zat hem in het feit dat de man klaagde over de verwaarloosde romantiek, in woorden die normaal door een vrouw gebezigd worden). Toen Barbra Streisand het nummer hoorde was zij er weg van. Ze nam het nummer op voor haar album “Songbird” (1978). Een disk jockey realiseerde zich dat beiden in dezelfde toonsoort zongen, maakte er een mix van en begon dit ‘duet’ op de radio te draaien. Luisteraars vroegen juist deze mix vaak aan om gedraaid te worden. In oktober 1978 werd aan deze wens gehoor gegeven en werd een single van dit nummer onder de naam Barbra & Neil uitgebracht. De single vloog naar de eerste plaats in de Top 100, haalde de 15-de plaats in de Nederlandse Top 40 en kreeg in 1978 een Grammy nominatie voor ‘Lied van het Jaar’ en in 1979 voor ‘Plaat van het Jaar’.

Als gevolg van dit succes bracht Neil in november 1978 snel een album uit met de titel “You Don’t Bring Me Flowers”. Haalde de vierde plaats. In februari 1979 bracht Columbia een andere single van dit album uit, “Forever in Blue Jeans” (altijd in spijkerbroek) een single die de top 20 in Amerika haalde.

Voor het titelnummer van zijn volgende album “September Morn’ ” (septembermorgen) werkte Neil samen met de Franse zanger en liedjesschrijver Gilbert Bécaud. Het album kwam in december 1979 uit. De single van het titelnummer bereikte een top 20 notering. Een wat minder groot succes, maar in de loop der tijd werden er toch miljoenen van verkocht. Mocht men denken dat zijn populariteit wat afnam, dan werd dat gelogenstraft door zijn volgende project.

Haast zonder acteerervaring had hij ermee ingestemd om mee te spelen in een remake van de film “”The Jazz Singer” (oorspronkelijk gespeelde door Al Jolson). De reacties waren vergelijkbaar met die op “Jonathan Livingston Seagull” zeven jaar eerder. Maar dit keer was Neil zelf het middelpunt van kritiek.

In 1979 werd er een tumor chirurgisch verwijderd uit zijn wervelkolom. Hij zat drie maanden in een rolstoel en hij moest een looprek gebruiken. Later moest hij gedurende lange tijd met een stok lopen. Vlak voor de opnames van “The Jazz Singer” kon hij zonder stok lopen. Neil Diamond heeft nog vaak last van ernstige rugpijn.

Toen de film in december 1980 uitkwam werd die weggeschreven door de critici en de film flopte volledig. Maar het door Capitol Records uitgebrachte album met de soundtrack van door Neil geschreven en uitgevoerde liedjes werd een enorme hit. De single “Love on the Rocks” (die hij samen met Bécaud schreef) kwam uit nog voordat het album werd uitgebracht en haalde de nummer twee plaats in februari 1981. Haalde 13-de plaats in de Nederlandse Top 40. In februari 1981 waren er al meer dan een miljoen exemplaren van het album verkocht. De single van het album “Hello Again” (hallo weer) haalde de zesde plaats in maart (32-ste plaats in de Nederlandse Top 40) en het volksliedachtige “America” haalde de achtste plaats in juni. En ook het album bleef verkopen en haalde maar liefst een verkoop van vijf miljoen exemplaren. Het werd daarmee zijn meest succesvol album. Hij kreeg er weer een Grammy nominatie voor als ‘Beste Album van Originele Soundtrack Geschreven voor Film’.
 
Neil had een goed moment uitgezocht om te pieken. Zijn contract met Columbia liep af en hij kon in oktober 1981 een nieuw contract tekenen dat hem verplichtte om nog tien albums te maken, waarvoor hij gegarandeerd een bedrag ontving van 30 miljoen dollar !! Het was een van de lucratiefste contracten in de muziekhistorie. Tegelijkertijd had hij een nieuw album klaar “On the Way to the Sky” (op weg naar de hemel), voorafgegaan door de single “Yesterday’s Songs (liedjes van gisteren, hoogste plaats nummer 11). Het album was het eerste in tien jaar dat de top 10 niet haalde (hoogste notering nummer 17). Het titelnummer dat als single werd uitgebracht deed hoegenaamd niets, maar het nummer “Be Mine Tonight” (wees vanavond van mij) haalde de top 40 in Amerika wel.

Voor zijn volgende album “Heartlight” ging hij samenwerken met Bayer Sager (waar hij eerder mee samengewerkt had) en haar toenmalige man Burt Bacharach. De titelsong waar ze met zijn drieën aan gewerkt hadden en dat geïnspireerd was op de toen kort daarvoor uitgebrachte film “E.T.: The Extra-Terrestrial” werd in augustus 1982 als single uitgebracht en piekte als nummer vijf in de Top 100. Dat hielp ook bij de verkoop van het album. De tweede single van dit album “I’m Alive” (ik ben in leven) haalde de top 10 en ook de derde single “Front Page Story” (verhaal van de voorpagina) deed het niet slecht.

In 1983 trad Neil niet vaak op. Wel schreef hij in die tijd veel nummers, samen met Sager en Bacharach. In februari 1984 presenteerde hij een voorstel voor zijn nieuwe album aan Columbia. Maar de platenmaatschappij wilde dat hij er veranderingen in aan zou brengen, iets wat ze contractueel niet mochten eisen. Neil spande een rechtszaak tegen Columbia aan met de eis dat het album uitgebracht moest worden zoals het was. Maar in april trok hij zijn eis opeens in en bracht hij de veranderingen in het album aan zoals de platenmaatschappij wilde. Nadat de nieuwe versie van het album klaar was maakte hij in juni een tournee door Europa en de Verenigde Staten. In juni bracht Columbia het bewuste album uit onder de titel “”Primitive” en gelijkertijd ook de single “Turn Around” (keer om). Maar zowel het album als de single werden geen groot succes. Hetzelfde lot ondergingen zijn twee volgende singles.

Neil werkte vervolgens aan een album dat gezien de voorgestelde titel “The Story of My Life” (mijn levensverhaal) een zeer persoonlijk album moest worden. Maar in september keurde de platenmaatschappij voor de tweede keer het voorgestelde album af. Columbia wilde dat hij een meer eigentijds album zou maken. Dit keer protesteerde hij niet. Alleen de oorspronkelijke titelsong “The Story of My Life” bleef behouden. Alle andere nummers werden vervangen en zelfs de titel van het album. Dat werd nu “Headed for the Future” (gericht op de toekomst).

Voor de promotie van het album werd een televisie special opgenomen voor CBS, de toenmalige moedermaatschappij van Columbia Records. De special werd in mei uitgezonden, twee weken voordat het album uitkwam. Eind april was al het titelnummer als single uitgebracht. De poging om de stijl van Neil Diamond te moderniseren lukte maar gedeeltelijk. Het album haalde als hoogste notering de 20-ste plaats. Het titelnummer “Headed for the Future” miste de top 40 en de tweede single “The Sory of my Life” haalde de Top 100 niet eens.

Maar ondanks dat zijn platenverkoop stagneerde kreeg hij nog steeds staande ovaties bij concert optredens. Zijn live album dat in The Greek Theater was opgenomen en dat werd uitgebracht onder de titel “Hot August Night II” stelde eveneens teleur.
 
Ook de twee daaropvolgende albums “The Best Years of Our Lives” (de beste jaren van ons leven), uitgebracht in december 1988 en “Lovescape” (uitzicht op de liefde), uitgebracht in augustus 1991 deden het maar matig.

Met zijn live optredens bleef Neil succes houden, zowel in Amerika als Europa. Gezien Neil’s aantrekkingskracht bedachten hij en Columbia een nieuwe strategie voor het uitbrengen van zijn platen. Hij moest niet langer ieder jaar of twee jaar een album maken met nieuwe liedjes. In plaats daarvan brachten ze een serie albums uit die meer de nadruk legde op zijn status als veteraan-zanger. In juni 1992 werd een dubbele CD uitgebracht met als titel “The Greatest Hits (1960-1992)” met nummers afkomstig van zijn tijd bij Bang Records en Uni Records. De nummers waren opnieuw ingezongen. Dat werd een groot succes. In september kwam een album uit met Kerstliedjes onder de titel “The Christmas Album”.  Dit album haalde de achtste plaats en was daarmee zijn eerste album dat in de top 10 van de album hitparade kwam.

In januari 1993 tekende Neil opnieuw bij Columbia voor het maken van nog zes albums. Het eerste album kwam in september uit, “Up on the Roof: Songs from the Brill Building” (op het dak: liedjes van het Brill gebouw). Het bevat Evergreens uit het begin van de jaren zestig, zoals “You’ve Lost That Lovin’ Feelin'” (je bent dat liefdesgevoel kwijtgeraakt). Het bereikte als hoogste notering nummer 28. Intussen ging Neill weer op tournee. In juni 1994 kwam het album “Live in America” uit dat de 93-ste plaats haalde. In het najaar van 1994 volgde “The Christmas Album, Volume 2” (Kersalbum, deel 2).

In 1995 schreef Neil aan een geheel ander soort album met nieuw materiaal. Zijn liedjes werden soms Country hits, maar dit keer ging hij bewust naar Nashville (Tennessee) om daar met andere schrijvers van Country liedjes aan het album te werken. Hij nam het album op met Country artiesten. Het resultaat was het album “Tennesse Moon” (maan in Tennesse) dat in februari 1996 uitkwam. Het piekte op nummer drie in de Amerikaanse Country hitparade en op nummer 14 in de Pop hitparade.

In oktober 1996 verscheen het album “In My Lifetime” (in mijn leven), een album vol met oude nummers van Neil. In oktober 1998 volgde “The Movie Album: As Time Goes By” (het filmalbum: terwijl de tijd voortgaat). Dit was een collectie van filmliedjes, zoals “Moon River” (rivier bij maanlicht). Het album kreeg een Grammy nominatie voor de ‘Beste Traditionele Pop Vocale Uitvoering’. Zoals gewoonlijk maakte hij ter promotie van het album een wereldtournee. En hoewel hij het nu wat rustiger aan deed met de platenopnames kwam het publiek nog steeds in groten getale op zijn concerten af.

Neil en

Rachel

Neil Diamond kreeg een verhouding met de 30 jaar jongere Australische Rachel Farley die hij ontmoette toen zij de marketing deed voor zijn tour door Australië in 1996. Zijn latere album “Home Before Dark” (2008) is grotendeels gebaseerd op Rachel’s strijd tegen heftige chronische rugpijn die ze leed, de operatie en het langdurige herstel. Na zijn operatie in 1979 kon Neil hierover meepraten. Neil zei over haar: “Ze had een rugoperatie ondergaan en het ging niet goed. Ze had een jaar lang extreme pijn en de operatie hielp niet echt. Als de operatie het al niet erger maakte. En ik week nooit van haar zijde. Ik was in dat jaar nooit verder van haar af dan 10 meter.” Uiteindelijk tastte haar gezondheid hun relatie aan en in 2008 gingen ze uit elkaar.

In juli 2001 volgde zijn nieuwe studioalbum “Three Chord Opera” (drie akkoorden opera), waarvoor Neil in zijn eentje alles geschreven had, piekte op nummer 15.

In december 2001 bracht Columbia weer een album met oude liedjes uit, getiteld “The Essential Neil Diamond”. In de herfst werd een set van 5 CD’s uitgebracht onder de titel “Stages: Performances 1970-2002” (tribunes: optredens 1970-2002).

In 2004 begon Neil te werken met producer Rick Rubin, die al lange tijd een fan van hem was. Voordat het product van hun samenwerking het licht zag ondernam Neil eerst weer een wereldtournee. Het album “12 songs” (12 liedjes) werd in november 2005 uitgebracht en ontving lovende kritieken. Het album kwam op de 4-de plaats binnen, maar het succes was van korte duur omdat Columbia een anti-kopieer beveiliging had aangebracht op de CD’s. Men dacht dat de software hiervoor de PC’s aantaste en de CD’s werden teruggeroepen. Daardoor liep de verkoop behoorlijk terug.

In mei 2008 kwam zijn album “Home Before Dark” (voor het donker thuis) uit. Het werd nog een nummer één hit in mei. In 2009 verscheen er nog een Kerstalbum “A Cherry Cherry Christmas”.
 
In 1984 is Neil Diamond geïntroduceerd in de Songwriters Hall of Fame. Wereldwijd heeft hij meer dan 92 miljoen platen verkocht.

Kijk en luister naar Neil Diamond

(TIP: mocht uw internetverbinding niet snel genoeg zijn, klik dan links onder op II)

(er ontstaat dan een driehoekje met de punt naar rechts)

(laat u het filmpje downloaden en klik dan op het driehoekje)

Solitary Man

Cherry Cherry

I Thank the Lord for the Night Time

Sweet Caroline

Cracklin’ Rosie

Do It

I Am .. I Said

I’m A Believer

Girl You’ll Be A Woman Soon

Stones

Song Sung Blue

Skybird

Longfellow Serenade

If You Know What I Mean

Beautiful Noise

Stargazer

Lady Oh

Desiree

Let Me Take You in My Arms Again

You Don’t Bring Me Flowers (met Babra Streisand)

Love On The Rocks

Hello Again

Heartlight

Geraadpleegde bronnen o.a.:

8 Notes

Answers

IMDb

Rolling Stone

Sing 365

Top 10

Wikipedia

 

Terug naar Nostalgie

 


We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten