Componisten



 

Georg Friedrich Handel

(door Ilse Steel)

 

(klik op de plaatjes om ze te vergroten en op de blauwe titel van de muziek om die te horen en zien)

(TIP: mocht uw internetverbinding niet snel genoeg zijn, klik dan links onder op II)

(er ontstaat dan een driehoekje met de punt naar rechts)

(laat u het filmpje downloaden en klik dan op het driehoekje)

 

Veel is er niet bekend over de familie Handel. In 1609 vestigde de uit Silezië afkomstige koperslager Valentin Handel zich in Halle. In 1622 werd Georg Handel geboren, de vader van de componist. Uit zijn eerste huwelijk met Anne Kate werden zes kinderen geboren. In 1666 kocht hij het huis ‘Zum Gelben Hirschen’in het centrum van Halle.

Tussen 1681 en 1683 woedde een pestepidemie, zijn vrouw Anna en zoon Gottfried krijgen de ziekte; ze overlijden in 1682. Op 23 april 1683 trouwt Georg Handel voor de tweede keer, zijn bruid is de tweeëndertigjarige Dorothea Taust. Het eerste kind (waarvan de naam niet bekend is) wordt in 1684 geboren; het overlijdt kort na de geboorte.

Georg als kind

Georg Friedrich Handel wordt op 23 februari 1685 in de Duitse plaats Halle geboren. Op 24 februari wordt hij gedoopt in de Liebefrauekirche. Peetouders zijn Anna Taust (zus van Handels moeder), Philipp Fehrsdorf en Zacharias Kleinhempel (echtgenoten van Handels halfzusters). In 1687 volgt de geboorte van Handels zus Dorethea Sophie die in 1718 overlijdt. De tweede zus Johanna Christina  wordt op 10 januari 1690 geboren en overlijdt in 1709. 

Zijn familie was bemiddeld en zijn vader, die arts was aan het hof van Frederich III van Hohenzollern, wilde zijn zoon rechtsgeleerde laten worden.

Handel had echter een natuurlijk talent voor muziek en was tevens een eigenwijs kereltje dat zich niet door zijn vader op zijn kop liet zitten.

Handel senior bleef echter bij zijn besluit, zijn zoon mocht geen beroepsmusicus worden. Daarom moest hij naar het gymnasium. Hij deed één concessie: Handel mocht wel muzieklessen volgen.

De keuze viel op Friedrich Zachau, kerkorganist in Halle. Friedrich Wilhelm Zachau (Leipzig, 19 november 1663 – Halle, 14 augustus 1712) was een Duits componist. Friedrich Zachau was een muzikaal wonderkind. Op tienjarige leeftijd speelde hij viool, hobo, orgel en klavecimbel. Vanaf 1684 was hij als organist 30 jaar lang verbonden aan de Liebfrauenkirche in Halle an der Saale. Hij is vooral bekend gebleven doordat hij de belangrijkste (want de enige) leermeester van Georg Friedrich Handel was. Deze ontdekte al na enkele lessen dat de jonge Handel buitengewoon begaafd was. Zachau gaf hem niet alleen orgel, klavecimbel en vioolles, maar bracht hem ook de grondbeginselen bij van harmonieleer en contrapunt, de basis van de compositiekunst. Zachau stond hem vrijwel direct toe om het orgel te gebruiken om cantates voor de kerkdiensten te componeren.

In 1697 overleed Handels vader en publiceerde de zoon een rouwgedicht, het eerste werk van hem dat in druk verscheen. Opmerkelijk is de laatste regel: onder zijn naam Georg Friedrich Handel zette de elfjarige jongen “Der freyen Kunste ergebener”. Op dat moment had hij de keuze gemaakt om musicus te worden en niet – zoals zijn vader wenste – jurist. 

Telemann

Handel ontmoet in 1701 de componist Georg PhilippTelemann die op weg is naar Leipzig om daar rechten te gaan studeren. Ze worden vrienden (op afstand), een vriendschap die levenslang zal duren, en vol van waardering voor elkaars werk.

In 1702 liet Handel zich inschrijven aan de universiteit van Halle. Hoewel hij de rechtenstudie nooit voltooide, stond zijn algemene ontwikkeling op een veel hoger peil dan andere musici van zijn tijd. Hij kende Latijn, Frans, Italiaans, Engels en had verstand van poëzie en theologie. 

Universiteit Halle

Mattheson

Op zijn 17de jaar werd Handel voor 1 jaar benoemd tot organist aan de Domkirche te Halle. Het salaris bedroeg 50 thaler, en gratis huisvesting. Toen het contract met de Dom na 1 jaar afliep, zocht Handel niet naar een andere betrekking als organist,  maar vertrok naar Hamburg. Hij werd violist in het orkest van het Theater am Gänsemarkt, waar hij de volgende 3 jaar bleef en een goede vriend werd van de succesvolle operacomponist Johann Mattheson.

Uit deze tijd stamt zijn beroemde reis naar Lübeck met zijn vriend Mattheson, die tot doel had de beroemde Deense organist Dietrich Buxtehude te bezoeken. Handel hoorde hem spelen in de Mariakirche en beeldde zich in dat hij de betrekking van de oude man kon overnemen wanneer deze zich zou terugtrekken. Een vreemde, oude clausule in het contract bepaalde echter, dat de nieuwe functionaris moest trouwen met de dochter van de oorspronkelijke organist. De dochter van Buxtehude was niet bepaald aantrekkelijk en Handel werd dermate afgeschrikt dat hij deze belangrijke mogelijkheid voorbij liet gaan !

Voor de Hamburgse opera componeerde hij zijn 1ste theaterwerken: “Almira” en “Nero” (1705). Almira werd een redelijk succes maar Nero een mislukking. Hoewel Handel zich nu gereed achtte om beroepscomponist te worden, besefte hij terdege dat het hem nog steeds ontbrak aan praktische ervaring en de routine die voor een succesvolle operacomponist onontbeerlijk was.

In 1706 reisde hij naar Florence, op uitnodiging van een Italiaanse vorst, Gian Gastone de Medici, die diep onder de indruk was van Handels talent. Hij verbleef er vrij kort, maar toch lang genoeg op de opdracht te krijgen voor het schrijven van een opera (Roderigo, 1707-1709) en bevriend te raken met de jongste zoon Cosimo III. Deze hield veel meer van muziek dan zijn vader en bezat zelfs een eigen theater waar uitvoeringen werden gegeven van de populairste melodrama’s uit die tijd.

Gian

de Medici

Ottoboni

In 1707 bevond Handel zich in Rome waar hij alle aanwezigen verbaasde met de talenten die hij demonstreerde op het orgel van de kerk van San Giovanni. Al spoedig werd zijn naam in de hele stad bekend, en leidende figuren aan het pauselijke hof streden om de eer hem in hun huis te ontvangen. Zo won Handel de vriendschap en achting van de kardinalen Ottoboni, Phamfili en Colonna.

Het gevolg was dat zijn oratorium “Il trionfo del Tempo e del Disinganno”  werd uitgevoerd in Ottoboni’s huis onder leiding van Arcangelo Corelli.

Een ander oratorium “La Resurrezione” werd uitgevoerd met een uitzonderlijk grote instrumentale en vocale bezetting, wederom onder leiding van Corelli. De hele Romeinse aristocratie was paaszondag aanwezig bij de uitvoering die een groot succes was.

Corelli

Scarlatti

Pasquini

Tijdens zijn verblijf in Rome ontmoette Handel veel vooraanstaande Italiaanse musici: Arcangelo Corelli, Domenico Scarlatti en Bernardo Pasquini.  In 1708 was Handel in Napels voor een uitvoering van de serenade “Aci, Galatea e Pilifemo”, die hij had geschreven voor de bruiloft van de hertog van Alvito.

Het jaar daarna was hij in Venetië voor een uitvoering van zijn 2de opera, “Agrippina”. Ook dit werd een triomf, niet in de laatste plaats omdat hij de bescherming genoot van kardinaal Grimani, die niet alleen het Libretto had geschreven, maar ook eigenaar was van het operagebouw.

In 1710 keerde Handel voor korte tijd terug naar Duitsland waar hij de uitnodiging had aanvaard om Kapelmeester te worden aan het hof van de keurvorst van Hannover. Na Italië werd Handel teleurgesteld door het provincialisme van de Duitse stad Hannover en vanaf het begin zag hij de aanstelling als kapelmeester als een tussenstap naar belangrijker zaken.

Nadat hij tijdelijk was ontheven van zijn verplichtingen in Hannover reisde Handel naar Londen, dat hij hoopte te veroveren. Vooral omdat er na de dood van de beroemde Engelse componist Henry Purcell een leemte was ontstaan in het muziekleven van de stad, waardoor zijn eigen buitengewone talent zoveel meer zou stralen.

Purcell

Heidegger

Op 24 februari leidde hij een zeer succesvolle uitvoering van “Rinaldo” en onmiddellijk volgde er nieuwe opera-opdrachten. Tijdens dit eerste korte verblijf maakte Handel ook kennis met de koningin weduwe Anne.

Tevens kwam hij in contact met John Heidegger, de assistent-directeur van het theater, met wie Handel in volgende jaren nog veelvuldig zou samenwerken. Heidegger introduceerde Handel in de kringen van de Londense society. Daar leerde hij de tien jaar oude Mary Granville kennen, zij zou tot Handels dood met hem bevriend blijven.

Zijn langdurige afwezigheid had echter het ongenoegen opgewekt van de keurvorst van Hannover, die na de dood van koningin Anna (Stuart) werd verzocht als George 1 op de Engels troon plaats te nemen. Gelukkig bleef hun relatie intact, zelfs nadat Handel definitief het hof van Hannover had verlaten. Handel was te trots om zich te binden aan een meester, hoe belangrijk deze ook was. En de nieuwe Engelse koning moet dit hebben begrepen. 

In het voorjaar van 1713 neemt Handel zijn intrek in het huis van Richard Boyle, graaf van Burlington, in Piccadily. Hij woonde daar tot 1717 en ging veel om met schrijvers en dichters.

Handel

In  de zomer en de herfst van 1716 bezocht Handel familie en vrienden in Halle. In Ansbach bezoekt hij zijn vroegere vriend Johann Christoph Schmidt. Deze wordt Handels vertrouweling en belangrijkste kopiist.

In het begin van Handels verblijf in Londen schreef hij een van zijn beroemdste orkestwerken, “Water Music”, dat op 17 juli 1717 in aanwezigheid van Koning George 1 voor het eerst werd uitgevoerd door een gezelschap van 50 musici, dat langzaam over de Theems voer.

Lord  Bridge, hertog van Chandosom nodigde Handel in 1717 uit om op zijn zomerresidentie Cannons te komen werken. Hij bleef daar twee jaar en schreef onder meer de Chandos Anthems, een serie Anglicaanse koorwerken op Engelse teksten.

Handel verloor het theater nooit uit het oog en het jaar 1917 was buitengewoon belangrijk voor zijn theatercarrière. Hij werd benoemd tot dirigent (‘Master of Orchestra’) van het Haymarket Theatre waar de uitvoeringen werden verzorgd door de Royal Academy of Music. De koning nodigde hem uit om er een volledig operaseizoen te organiseren. Handel moest hoog aangeschreven componisten en zangers uit Duitsland over laten komen om aan deze nieuwe verplichting te kunnen voldoen.

Haymarket

Theatre

Bononcini

Giovanni Battista Bononcini, (Italiaanse componist)  die in 1720 in Londen aankwam, betekende het begin van een nieuwe artistieke stimulans voor Handel. Ondanks Bononcini’s naijver en de belachelijke kuren van zijn zangers  slaagde Handel erin om 13 nieuwe opera’s te schrijven, waaronder twee meesterwerken: “Giulio Cesare” en “Tamerlano”, beide 1723.

Handel verhuisde in de tweede helft van 1923 naar Lower Brook Street 57 waar hij tot zijn dood zou blijven wonen.

Het Haymarket Theater werd gesloten, maar kort daarna heropend onder de leiding van Handel en Heidegger, een voormalig impresario, terwijl de suprematie van de Italiaanse opera werd bedreigd door John Gay’s Engelse opera The Beggar’s met muziek van Christoph Pepusch.

Handel reageerde alert en huurde zangers in Italië, contracteerde librettisten en componisten, en schreef, nadat hij in korte tijd was hersteld van een beroerte, nieuwe opera’s.     

Pepusch

Intussen begonnen in Londen bepaalde aristocratische elementen, die zich verzette tegen de regerende Hannover-dynastie, bezwaar te maken tegen Handels aanwezigheid als Duitser, ook al was deze sinds 1727 genaturaliseerd tot Brits staatsburger. Hij werd gedwongen de leiding van het Haymarket Theatre over te dragen aan een Italiaans consortium. Handel verhuisde daarop naar het Lincol Fields Theatre, waar hij uitvoeringen gaf van een aantal nieuwe opera’s 

Zijn laatste opera’s “Imeneo” en “Deidamia” uit 1740 en 1741 hadden weinig succes. In 1742 vond de première van de “Messiah” plaats in Dublin, waar Handel verbleef op uitnodiging van de onderkoning.

Westminster Abbey

 

Een tweede beroerte overkwam hem in 1743, maar Handel hervatte al weer spoedig zijn werk. In augustus 1742 keerde hij terug naar Engeland. In 1749 schreef Handel de spectaculaire suite “Music for the Royal Fireworks”. Tot 1750, toen hij blind begon te worden  schreef hij een groot aantal oratoria. In 1757 kwam er een aantal herziene, Engelstalige versies van zijn composities tot stand en Handel stond erop om op 7 april 1759 aanwezig te zijn bij een uitvoering van de “Messiah”. Een week later op 14 april 1759 overleed Handel, en werd op de 20ste april begraven in Westminster Abbey.

 

Zijn tombe in Westminster Abbey

Voetnoot

In Duitsland werd en wordt de familienaam geschreven als Händel of Haendel. De componist gebruikte later, in Italië, de spelling Hendel maar vanaf het moment dat hij zich in Engeland vestigde schreef hij zijn naam als Handel, dus zonder Umlaut. 

Bronnen:

Jos van Leeuwen Handel

Klassieke componisten Atrium

Muziek zonder woorden uitgever Kluwer

Fotogalerij Handel

Portret Handel door Thornhill

Prentbriefkaart Handel

Handel 1733

Handel 1749 portret van T. Hudson

Handel 1756 portret van T. Hudson

Laatste portret Handel

Handels geboortehuis in Halle

Standbeeld Handel in Halle

Haendelhaus in Halle

Standbeeld Handel door L.F. Roubiliac

Testament Handel

Munt met Handel

Fireworks 1749

Tamerlano

Rinaldo

Kijk en luister naar Handel

    

Wer umb Geld und Hoheit willen

 

Il trionfo del Tempo e del Disinganno

 

La Resurrezione

 

Aci, Galatea e Pilifemo

 

Agrippina

 

Rinaldo (ouverture)

 

Water Music (Air)

 

Water Music (Allegro)

 

Giulio Cesare

 

Tamerlano

 

Imeneo

 

Deidamia (Si Che Desio)

 

Largo

 

Sarabande

 

Messiah

 

Music for the Royal Fireworks (ouverture)

 

Meer informatie over Handel :

Wikipedia

http://georg-friedrich-handel.startpagina.nl

Terug naar Componisten

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten