
Al heeft de aap een gouden ring
Mij kan ze niet verneuken
Ze blijft daar waar ze altijd sting:
Bij moeder in de keuken
Je weet wel, naast de keukendeur
Daar zit ze op een stokje
En altijd steekt die staart van heur
Parmantig uit haar rokje
Verroeren doet ze nog geen poot
Ze toont geen lach of tranen
Geen apennoot brengt haar uit ’t lood
Ze taalt niet naar bananen
Vanwaar toch dit gebrek aan pret:
Het brave dier is opgezet