Home / Gedichten / Beekzang aan Katharine

Beekzang aan Katharine

(Joost van den Vondel 1587-1679)
Met dank aan Jeanne Albers voor het insturen van de tekst

Wijker Bijtje, die bij ’t Beekje
Nestelt, en geeft menig steekje
Die uw honig komt te dicht;
Wakker Nimfje, die zo klaartjes
Met uw oogjes op de blaartjes
Flikkert, blikkert, straalt, en licht;
Zeg mij, meisje, die zo netjes
Poezelachtig zijt, en vetjes,
Levend, helder, wel gedaan;
Waar van moog je zo wel tieren,
Daar al d’andere, arme dieren,
Bleek en treurig kwijnen gaan?
Eet je slaatje met een eitje?
Drink je niet dan schapeweitje?
Pluk je moesje uit de tuin?
Bak je struifjes van de kruitjes?
Trek je heen, na zomerbuitjes,
Om lamprei en knijn, in duin?
Slaap je op dons van witte zwaantjes?
Lek je muskadelle traantjes?
Hou je een ongemene stijl?
Leg je in schim van koele boompjes?
Droom je daar geen andre droompjes
Als van suiker, uit Brezijl?
Zwem je in lachjes, en genuchjes?
Leeft uw geest in zoete kluchjes?
Springt uw zieltje in uw lijf?
Erf je niet als heil, en zegen?
Ben je juist van pas geregen,
Niet te los, noch niet te stijf?
Zeg het toch uw medemeisjes,
Vol zwaarmoedige gepeisjes,
Heel uw speelnoots algelijk.
Red die diertjes van haar tering.
Onderkruip den Haas zijn nering,
En word dokter van de Wijk.

(Haas is dokter)

We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie

Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.

Sluiten