Slaap wel, slaap wel in ’t koele bed!
Al ligt gij hard op klont en kluit,
Het deert uw moede lenden niet:
Slaap zacht en wél!
Het dekbed ligt u digt en dik
En boven ’t hart hoog opgeschud;
Toch slaapt gij door; het drukt u niet:
Slaap zacht en wél!
Gij slaapt en hoort mijn roepen niet,
Mijn klagten en mijn zuchten niet.
Waar ’t beter zoo gij ’t hooren kost? Neen, waarlijk niet!
Gij ligt daar wél en hebt het goed:
Had ik een plaatsjen aan uw zij’,
Ik lag in vrede naast u neêr,
En had het wél.
Steeds slaapt gij door, schoon heel den nacht
De kerkklok niet van zwijgen weet,
Ofschoon des nachtwachts schel geroep
Het dorp doorklinkt.
En als het bliksemt door de lucht,
En wolk bij wolk van donder kraakt, –
Hoog drijft de bui u over ’t hoofd,
En wekt u niet.
En wat u van den ochtend vroeg
Tot ’s avonds laat bekommerd heeft,
Het kwelt u en bezwaart u niet
In ’t stille graf.
Gij ligt daar wél, en hebt het goed;
En wat gij ook hadt door te staan,
Doet thans, Goddank! in ’t koele zand
U niet meer zeer.
Indien ik daarom naast u lag,
Dan hadden wij het beide wél;
Thans zit ik hier, en heb geen troost
In ’t grievend leed.
Doch mooglijk ras, zoo God het wil,
Komt de avond van mijn zaterdag,
En dan – dan geeft de koster mij
Een bed als u.
Als ik dan lig en niet meer zucht,
En ’t ‘goeden nacht!’ gezongen is,
Dan schudt men mij het dekbed op,
En bidt daarbij.
Dan rust ook ik zoo zacht als gij,
Dan hoor ook ik de kerkklok niet;
Wij slapen tot het uchtendrood
Van zondag vroeg.
En als de zondag eind’lijk daagt,
En Eng’len zingen ’t morgenlied,
Dan staan wij met elkander op,
Verkwikt en wél.
Een schoone kerk staat, nieuws gebouwd,
Te blinken in den morgenglans.
Wij staan en zingen aan ’t altaar:
‘Hallelu-jah!’
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.