
Van ver en diep
komen
mijn dromen
O schone maagd
Ik zag U gaan
en komen.
En waar U liep
verscheen de zon
en al wat
droevig was
verdween
geen mens
was meer alleen.
O Cecilia
wie ben ik
zonder muze
in deze kleine nacht
ik zeg U nu
heel zacht
het zijn mijn zinnen
die U minnen.
De kaars is klein
Uw vuur is groot
of
zijn het Uw zinnen
die mij minnen?