Ik zag je langs
de Rotte gaan.
De maan
nog net genoeg
van licht
scheen
over jouw gezicht.
Pas op de Meent
had jij mij door
en fluisterde
gedichten in
mijn oor.
Jouw orgeltje zong zacht;
van jonge nacht
en liefde diep.
Toen
zag ik pas
hoe jij liep.
Je danste, zweefde
op de maat
en raakte
nauwelijks de straat.
Jouw eeuwig licht
heeft mij geraakt
in het diepst
van dit gedicht.
En op de Blaak
verdween jij
uit mijn zicht.
En ik
brandend van
jouw onsterfelijk vuur
verdween in jouw gezang
zo vol en puur.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.