Daar was ereis een mannetje,
dat was niet wijs.
En die bouwde een huisje
al op het ijs;
En hij wou, dat hij een hoentje had.
Tjip, tjip, mijn hennetje,
’s Avonds in de korte kooi.
En ’s morgens in het rennetje. –
En hij wou, dat hij een haantje had,
Kibbeldekaan zoo heet mijn haan.
Tjip, tjip, mijn hennetje.
’s Avonds in de korte kooi
En ’s morgens in het rennetje. –
En hij wou, dat hij een schaapje had.
Blè heet mijn schaapje.
Kibbeldekaan zoo heet mijn haan.
Tjip, tjip, mijn hennetje.
’s Avonds in de korte kooi
En ’s morgens in het rennetje. –
En hij wou, dat hij een kalf had.
Roodkalf, zoo heet mijn kalf.
Blè heet mijn schaapje.
Kibbeldekaan zoo heet mijn haan.
Tjip, tjip, mijn hennetje.
’s Avonds in de korte kooi
En ’s morgens in het rennetje. –
En hij woû, dat hij een koe had.
Namentoe, zoo heet mijn koe.
Roodkalf, zoo heet mijn kalf.
Blè heet mijn schaapje.
Kibbeldekaan zoo heet mijn haan.
Tjip, tjip, mijn hennetje.
’s Avonds in de korte kooi
En ’s morgens in het rennetje. –
En hij wou, dat hij een paard had.
Vlasstaart, zoo heet mijn paard.
Namentoe, zoo heet mijn koe.
Roodkalf, zoo heet mijn kalf.
Blè heet mijn schaapje.
Kibbeldekaan zoo heet mijn haan.
Tjip, tjip, mijn hennetje.
’s Avonds in de korte kooi
En ’s morgens in het rennetje. –
En hij woû dat hij een wagen had.
Welbehagen heet mijn wagen.
Vlasstaart, zoo heet mijn paard.
Namentoe, zoo heet mijn koe.
Roodkalf, zoo heet mijn kalf.
Blè heet mijn schaapje.
Kibbeldekaan zoo heet mijn haan.
Tjip, tjip, mijn hennetje.
’s Avonds in de korte kooi
En ’s morgens in het rennetje. –
En hij wou, dat hij een knecht had.
Alberecht, zoo heet mijn knecht.
Welbehagen heet mijn wagen.
Vlasstaart, zoo heet mijn paard.
Namentoe, zoo heet mijn koe.
Roodkalf, zoo heet mijn kalf.
Blè heet mijn schaapje.
Kibbeldekaan zoo heet mijn haan.
Tjip, tjip, mijn hennetje.
’s Avonds in de korte kooi
En ’s morgens in het rennetje. –
En hij wou, dat hij een meid had.
Welbereid, zoo heet mijn meid.
Alberecht, zoo heet mijn knecht.
Welbehagen heet mijn wagen.
Vlasstaart, zoo heet mijn paard.
Namentoe, zoo heet mijn koe.
Roodkalf, zoo heet mijn kalf.
Blè heet mijn schaapje.
Kibbeldekaan zoo heet mijn haan.
Tjip, tjip, mijn hennetje.
’s Avonds in de korte kooi
En ’s morgens in het rennetje. –
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.