Home / Gedichten / De Boog

De Boog

(uit: Gedichten, 1870, Rosalie Loveling 1834-1875)
Met dank aan Ingrid Ouwerkerk voor het insturen van de tekst

Moeder keek door ’t venster buiten,
Vader maakte ’t knaapje een boog;
’t Blijde knaapje mikte op ’t vinkje,
Dat naar ’t hongrig nestje vloog.

’t Arme vinkje tuimelt neder,
’t Knaapje grijpt het, blij te moê;
Vader klopt hem op den schouder,
Moeder knikt hem vriendlijk toe.

Blinkende oogjes, bloedig bekje,
’t Hertje brekende in den dood;
Wat al angst en wat al lijden
Toch dat kinderhandje omsloot!

Schuldloos is des knaapjes herte,
’t Klopt van vreugde en hoogmoed, maar…
Wat zal nu van ’t nestje worden
In den hoogen perelaar?