Een brug, gespannen in de morgen
Een stad geopend in het licht
En mensen vol van vrees en zorgen
voor het verschrikkelijk aangezicht
Van jarenlang verstoten vrede
En steeds maar die verbeten pijn
Wat brengt de dag van morgen mede
Wat zal ons dan beschoren zijn?
Sirenes huilen over de huizen
De afweer blaft, een hart breekt af
Bommen die naar beneden suizen
Maken van woningen een graf
Een kinderstem huilt in een kelder
Een kreet verscheurt de felle pijn
De zon, ze schijnt, de lucht is helder
’t Kon alles toch zo anders zijn
Machines duiken over de daken
De lucht is vol van zwaar geweld
De bommen raken, raken, raken
Wat is dan toch als doel gesteld?
Scherven ketsen door de straten
In kelders grijpt een hand een hand
En gierend scheuren de granaten
De stad uiteen in pand na pand
Traag verkruipen de seconden
Dan wordt het stil, zoals het was
De stad, ze bloedt uit vele wonden
De rook vermengt zich met de as
Geruchten gaan wat is geteisterd
Huilende ogen zien het aan
Ramen worden dicht gepleisterd
De brandweer legt de slangen aan
Gewonden liggen in de straten
De doden baart men in de kerk
Tranen ontspannen de gelaten
Wie is hier zwak, wie is hier sterk?
De mensen zijn vol vrees en zorgen
De stad ligt bloedend in het licht
Een brug, gespannen in de morgen
Draagt als voorheen haar zwaar gewicht.
In de oorlog is de spoorbrug in Deventer vaak gebombardeerd, maar de brug is nooit geraakt. Een onbekend dichter(es) schreef er een gedicht over.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.