Als ik het, na lang aarzelen, toch waag
om door de oude poort te gaan
blijf ik, getroffen, ademloos staan
ik word overvallen door een stilte zo intens
dat ik me bijna terug
tussen de mensen wens
doch, net op tijd, versta ik
’t geruis van het blad
dat ritselend neervalt op mijn pad
ik hoor, in deze hof van Eden
stemmen uit een lang verleden,
mijn raadselachtige geest,
gedrenkt in ’toen’
laat mij vreemde dingen doen,
achter die oude deuren en ramen
waan ik mij met de nonnen samen,
ik zie getekende gezichten
die, bij mijn binnenkomst,
in hoop oplichten,
dan verdwijnen de schimmen weer naar het verleden
en blijf ik, of ik wil of niet,
in het heden,
deze beelden, als een oud schilderij
gaan, terwijl ik daar sta,
aan mijn dromend oog voorbij
dan keer ik mij om,
ik moet weer gaan,
ik heb hier al zo lang gestaan,
deze tuin en deze aarde
laat ik in hun eeuwige waarde
en als een rimpeloude kei
mijn voeten ten afscheid kust
weet ik: dit stukje stad
verdient eerbiedige rust.
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.